vrijdag, 1. december 2023 - 13:11 Update: 01-12-2023 13:12

'Opslag ‘licht’ geclassificeerde vuurwerk gevaarlijker dan gedacht'

vuurwerk-dozen
Foto: Politie
Tilburg

Licht geclassificeerd vuurwerk, bestemd voor consumenten, is bij brand in een opslagplaats veel gevaarlijker dan gedacht. Ook bij dit ‘licht’ geclassificeerde vuurwerk bestaat het gevaar van massa-explosie, en dat heeft implicaties voor de blusinstructies.

Dat is één van de belangrijkste conclusies van het onderzoeksteam van vakgroep Bestuurskunde van de Universiteit Twente, dat in opdracht van de Tweede Kamer onderzoek deed naar hoe de overheid beter lessen kan trekken uit rampen zoals de vuurwerkrampen in Enschede en Culemborg. Tevens constateerden de onderzoekers dat er bij de Rijksoverheid veel meer speelde in de aanloop naar de vuurwerkramp van Enschede dan eerder naar voren is gekomen.

GEGRONDE ZORGEN

“Ons onderzoek laat zien dat de zorgen van de Tweede Kamer gegrond zijn geweest”, stelt René Torenvlied, hoogleraar bestuurskunde en projectleider van het onderzoek. “Onderzoek van de afgelopen 35 jaar naar vuurwerk laat zien dat vuurwerkproducten niet erg betrouwbaar zijn, waardoor de gevarenclassificatie vaak niet juist blijkt. Bovendien blijken de effecten van een brand in een vuurwerkopslag onvoorspelbaar, tot massa-explosie aan toe. Die massa-explosies treden zelfs op in gaasverpakkingen die juist bedoeld zijn om het vuurwerk veilig te verpakken.”

De onderzoekers adviseren de Tweede Kamer daarom erop aan te dringen dat de bestaande veiligheidsafstanden in wet- en regelgeving worden herzien, juist ook bij kleinere opslagplaatsen van consumentenvuurwerk.

Maar ook de huidige blusinstructies voor de brandweer blijken ontoereikend voor het veilig blussen van vuurwerkbranden, gegeven het gevaar van massa-explosie. De onderzoekers adviseren de Tweede Kamer erop aan te dringen dat de instructies voor vuurwerkbrandbestrijding worden herzien. Zij adviseren voor alle gevarensubklassen van vuurwerk dezelfde instructies te hanteren.

VERGUNNINGVERLENING

Het onderzoek geeft ook nieuwe inzichten in de rol van de Rijksoverheid in de periode tussen de vuurwerkrampen van Culemborg en Enschede. Het blijkt dat er sprake was van een parallelle en verkokerde vergunningverlening door de Rijksoverheid en gemeenten. De Rijksoverheid gaf vuurwerkbedrijven een vergunning voor het ‘bezigen’ van professioneel vuurwerk, waaronder de zwaarste categorieën, op evenementen, terwijl de gemeentelijke milieuvergunning het deze bedrijven niet toestond om dat vuurwerk op te slaan.

Torenvlied, geeft aan dat hierdoor ruimte ontstond die vuurwerkbedrijven gebruikten om ‘te zwaar’ vuurwerk op te slaan in strijd met de milieuvergunning: “Omdat de rijksoverheid en de gemeenten los van elkaar toezicht hielden, heeft de Rijksoverheid destijds een belangrijke kans gemist om overtredingen bij de opslag van professioneel vuurwerk op te sporen. Er is in Nederland een groot veiligheidsprobleem ontstaan waarvan men zich pas na de vuurwerkramp van Enschede bewust werd. Over de ernst van het probleem werd de Tweede Kamer destijds onvolledig geïnformeerd.”

Uiteindelijk werd het probleem van parallelle vergunningverlening na de vuurwerkramp van Enschede gerepareerd, maar pas nadat de ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM een decennialang, hoogoplopend conflict hadden bijgelegd. Door dit conflict waren aanbevelingen na de vuurwerkramp van Culemborg niet opgevolgd in een vuurwerkbesluit of richtlijnen.

Categorie:
Provincie:
Tag(s):