Huurders wel financieel bezit, maar vrijwel geen ander vermogen
Bijna alle huishoudens beschikten in 2020 over financiële bezittingen. De financiële bezittingen van kopers waren in doorsnee hoger dan van huurders; respectievelijk 30,6 duizend euro en 4,6 duizend euro. Huishoudens met een huurwoning hadden naast financiële bezittingen nauwelijks andere vormen van vermogen. Van de huishoudens met een eigen woning had bijna een derde ook andere bezittingen, zoals bedrijfsvermogen en overig onroerend goed.
Zes op de tien huurders hebben geen of nauwelijks vermogen
Zo’n 2 miljoen huishoudens met een huurwoning hadden geen vermogen of een klein vermogen van 0 tot 5 duizend euro. Dit is bijna 60 procent van alle huurders en een kwart van alle Nederlandse huishoudens. Onder de huishoudens met een eigen woning had 18 procent een laag vermogen.
5 procent van de huurders had een vermogen van 100 duizend euro of meer. Onder huishoudens met een eigen woning is die groep vijf keer zo groot (27 procent).
Hoogste vermogen bij ouderen
Jonge huishoudens hebben vaak weinig vermogen of zelfs schulden. Vermogen wordt pas opgebouwd in de loop der jaren. De hoogste vermogens zijn te vinden bij 65-plussers. Het doorsnee vermogen van huurders van 65 tot 75 jaar is 7,7 duizend euro, 75-plussers hebben een vermogen van 18,5 duizend euro. Voor kopers (65-plus) ligt dit op 52 duizend euro. In alle leeftijdsgroepen hebben woningeigenaren hogere vermogens dan huurders.