donderdag, 18. maart 2021 - 13:37

Gevangenisstraf geëist tegen verdachten windmolenzaak

windmolens-weiland
Foto: Archief EHF/ foto ter illustratie
Assen

Vandaag stonden twee personen terecht die worden verdacht van dwang, diverse pogingen daartoe en bedreigingen, gericht tegen bedrijven en personen die meewerken aan de bouw van windmolens in Drenthe. Acties die een enorme onrust en angst hebben veroorzaakt in het gebied.

“Een impact waar de verdachten niet alleen verantwoordelijk voor zijn, maar die ze welbewust hebben gecreëerd. Een dusdanige grote onzekerheid en angst veroorzaken dat bedrijven zich terug zouden trekken uit de windmolenprojecten. Net zo lang totdat er geen enkel bedrijf zich meer aan deze projecten zou willen of durven verbinden.” Het OM eist vijftien maanden gevangenisstraf tegen de 63-jarige verdachte uit 2e Exloërmond en de 58-jarige verdachte uit Meeden.

Demonstreren is een grondrecht

De officier: “Uiteraard mag je voor of tegen windmolens zijn, uiteraard mag je demonstreren, uiteraard mag je gebruik maken van alle rechtsgangen die daarvoor in het leven geroepen zijn. Dat is democratie. Dat zijn fundamentele rechten. Hier wordt dan ook geen standpunt voor of tegen windmolens ingenomen. Deze zaak gaat over het overschrijden van grenzen. Deze strafzaak gaat over het plegen van strafbare feiten. Over welbewust angst zaaien, over bedreigingen, over mensen door ze te bedreigen dwingen iets te doen om je eigen doel te bereiken. Acties die door de NCTV beschreven werden als ‘extremistisch’. Dan is het geen recht meer. Het plegen van strafbare feiten om je doel te bereiken kan en mag nooit getolereerd worden.”

Dreigbrieven

Op 20 maart 2019 ontvangt een aannemer een dreigbrief. Hij dient binnen een week te stoppen met zijn werkzaamheden voor de windboeren en dit kenbaar te maken in een persverklaring, anders zal men alles afbreken wat hij in 20 jaar heeft opgebouwd. De aannemer voelt zich bedreigd en besluit hieraan gehoor te geven. Hij stopt met zijn werkzaamheden voor de windmolens.

Nog geen twee weken later ontvangt een andere aannemer eenzelfde soort brief. In die brief wordt verwezen naar de brief van het eerste slachtoffer. Ook schrijft men: “we hebben met u minder geduld. U krijgt 48 uur om uw onderneming veilig te stellen. Als u niet tot actie overgaat, kunt u het geld wat u, over onze rug, daar verdient, uitgeven aan beveiliging van u en uw onderneming. Realiseert u zich dat de haat tegen ondernemers zoals u alleen maar toeneemt als de turbines geplaatst zijn. Geen enkel bedrijf kan zich voor ons verschuilen”. Ook hij besluit zich terug te trekken.
Op basis van het onderzoek kan het OM niet anders concluderen dat de verdachten,  samen met een of meer anderen, verantwoordelijk zijn voor de dreigbrieven en kwalificeert dit als dwang; door bedreiging met geweld, door bedreiging met andere feitelijkheden de ondernemers dwingen om zich terug te trekken, hen te dwingen om de werkzaamheden die zij verrichten ten behoeve van de windparken te staken.

Zwartboek

In mei en juni 2019 volgen er nog talloze dreigbrieven. Tientallen ondernemers ontvangen een zogenaamd Zwartboek: een zwarte kaft met daarop in gele letters: Zwartboek Windparken Groningen en Drenthe.

Naast het Zwartboek en de algemene tekst ontvingen diverse bedrijven nog een extra brief bij het Zwartboek. Met daarin onder meer teksten als “Uw personeels- en directiegegevens zijn bij ons bekend. Hier zijn wij tot op heden zeer discreet mee omgegaan maar of dat zo blijft is aan u”. En “wat u en uw collega’s doen is werk. Voor ons is het veel meer. Leefomgeving, gezondheid, sociale verbindingen, bezit, rechtvaardigheidsgevoel wat ons wordt afgenomen. En daarom geven wij het verzet nooit op. Ook niet als we daarvoor persoonlijk bij u langs moeten komen”.
De ondernemers die zwartboeken en brieven ontvingen, hebben zich enorm onveilig gevoeld, hebben extra beveiligingsmaatregelen genomen, zijn busjes zonder logo van hun bedrijf gaan huren, hebben aangifte gedaan, maar zij hebben zich uiteindelijk niet teruggetrokken. Poging dwang dus. Het OM heeft voldoende bewijs om beide verdachten hiervoor verantwoordelijk te houden.

Gele asbestbordjes

Het OM stelt op basis van het onderzoek vast dat beide verdachten ook betrokken zijn bij de verspreiding van de gele asbestpamfletten die op meerdere terreinen zijn aangetroffen waar ook daadwerkelijk asbest is gedumpt. Op een tie-wrap waarmee een van de waarschuwingsbordjes wordt opgehangen, wordt DNA van de verdachte uit Meeden aangetroffen. Bovendien is in ieder geval een van de asbestpamfletten op dezelfde wijze als de zwartboeken gedrukt en komen de teksten op de pamfletten overeen met teksten die zijn gebruikt bij eerdere acties, maar ook in aantekeningen zoals ze bij 63-jarige verdachte in beslag zijn genomen. Dit levert volgens het OM een ‘bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht’ op, gezien de algemeen bekende gevaren die asbest voor de gezondheid mee kunnen brengen. Voor het dumpen van het asbest worden de verdachten niet vervolgd.

Persoonlijke omstandigheden

Beide verdachten vertegenwoordigden in de openbaarheid democratische actiegroepen. “Maar tegelijkertijd waren zij ondergronds bezig met het plegen van strafbare feiten. In het publieke domein keurden zij de acties af, maar ondertussen waren zij zelf het brein achter alles wat er gebeurde”. Verdachten nemen geen enkele verantwoordelijkheid voor hun acties. De omschrijving die zij zelf geven voor hun rol, geuit in termen als “onhandig gedoe, dom, grootspraakverhalen, foute humor in een bepaalde sfeer” en “postbode spelen” doet geen recht aan hun werkelijke rol, aan wat zij de slachtoffers emotioneel en financieel hebben aangedaan.

Vordering benadeelde partij

Vier bedrijven hebben een vordering benadeelde partij ingediend voor schade die een direct gevolg is van de dreiging die uitging van het Zwartboek en de brieven. Het gaat om verschillende kosten die zij moesten maken, zoals de aanschaf van beveiligingscamera’s, verloren winst in verband met teruggeven van de opdracht en immateriële schade. Het OM acht de vorderingen voor bijna 200.000 euro toewijsbaar. 

Strafeis met voorwaardelijk deel

Het OM sluit niet uit dat er meerdere personen hebben meegewerkt aan het plegen van de strafbare feiten. Maar voor het OM staat vast dat verdachten de plannen maakten, input leverden en er voor zorgden dat ze uitgevoerd konden worden. “En dat maakt ze net zo schuldig en strafbaar als eventuele anderen die hierin een rol hebben gespeeld. Sterker nog, dat maakt ze strafbaarder, zonder hen waren de plannen immers niet ontstaan, zonder hen was het drukwerk niet beschikbaar, zonder hen waren de acties misschien nooit zo ver gegaan.”

Het OM eist voor beide verdachten een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.

Er zijn weliswaar geen aanwijzingen dat verdachten zich na de aanhouding opnieuw schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten. Sterker nog, er zijn sinds de aanhoudingen in het geheel geen meldingen van strafbare feiten die verband houden met de windmolens meer bij de politie binnengekomen. Toch acht het OM het noodzakelijk dat er ook na deze strafzaak een stok achter de deur bestaat om verdachten er van te weerhouden opnieuw grenzen te overschrijden. “Hun weerstand tegen de windmolens is immers nog niet verminderd. Bovendien zullen er in de toekomst ongetwijfeld andere besluiten op hun pad komen waarmee ze zich niet kunnen verenigen.” 

De rechtbank doet op een nader te bepalen tijdstip uitspraak.

Categorie:
Provincie: