Deze intensivering van het beleid was eerder dit jaar aangekondigd door hoofdofficier Marc van Nimwegen naar aanleiding van het grote aantal meldingen en gebruik van vuurwapens in met name de stad Rotterdam.
De rechercheofficier van justitie, verantwoordelijk voor de intake en aansturing van de grotere opsporingsonderzoeken binnen het Rotterdamse OM deed de zaken vrijdag zelf. Hij refereerde aan het grote aantal meldingen bij de meldkamer van de politie Eenheid Rotterdam (van 298 in 2013 naar 356 in 2014) waarbij een vuurwapen was betrokken. Bovendien wees hij op het feit dat bij meerdere dodelijk schietincidenten is gebleken dat achter deze incidenten zware criminaliteit, met name drugscriminaliteit, schuil gaat. Behalve de intensivering in de vervolging, is ook sprake van een intensivering in de opsporing. Als voorbeeld noemde de officier een in 2014 in Rotterdam-West gestart grootschalig onderzoek naar de vele schietincidenten daar. Juist donderdagavond, de avond voor de zittingsdag werd in Rotterdam-West nog iemand doodgeschoten en een tweede zwaar gewond.
In totaal stonden vrijdag zes verdachten terecht. De officier eiste straffen tussen 8 en 20 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De laagste eiswas tegen een man die een niet gebruiksklaar omgebouwd alarmpistool had. De hoogste eis was tegen een man met een aanzienlijk strafblad die op de openbare weg in het bezit was van een vuurwapen met munitie dat gereed was voor direct gebruik. Tot nu toe varieerden eisen – en opgelegde straffen – voor alleen het voorhanden hebben van een vuurwapen doorgaans van 6 tot 12 maanden, afhankelijk van de omstandigheden als antecedenten en zwaarte van het wapen.