maandag, 31. oktober 2022 - 10:55

Hogere dosis trombosemedicijn bij zwangere is niet nodig

Zwangere vrouw
Foto: Daniel Reche
Nijmegen

Zwangere vrouwen die in het verleden een trombose of longembolie hebben gehad, hebben voldoende aan een lage dosis antistollingsmedicatie om het risico op een nieuwe trombose of longembolie tijdens de zwangerschap zo laag mogelijk te houden. Een hogere dosis vermindert het risico niet verder. Tijdens de kraamperiode is een hogere dosering wel beter. Dit blijkt uit groot internationaal onderzoek geleid door Saskia Middeldorp van het Radboudumc.

Vrouwen die al eens een trombose of longembolie hebben gehad, lopen tijdens een zwangerschap en in de kraamperiode 6 tot 10 procent kans op een nieuwe bloedprop in een ader of de longen. Daarom gebruiken zij preventief medicijnen in deze periode; bestaande uit een dagelijkse injectie met het antistollingsmiddel heparine. Maar hoeveel heparine nodig was, bleef lange tijd onduidelijk.

De Highlow studie brengt hier verandering in. Dit onderzoek werd geleid door Saskia Middeldorp, eerst werkzaam bij Amsterdam UMC en inmiddels hoogleraar en afdelingshoofd Interne Geneeskunde van het Radboudumc. Zij is gespecialiseerd in trombose bij vrouwen. De onderzoekers volgden 1100 vrouwen met een trombose-geschiedenis in negen landen tijdens hun zwangerschap en de zes weken na de bevalling. De helft van de vrouwen kreeg een lage dosering van het middel, de andere helft een hogere, dubbele dosis. De onderzoekers wilden weten hoe vaak een trombose of longembolie voorkwam tijdens de zwangerschap en kraamperiode. 

Geen verschil tijdens zwangerschap

Kijkend naar de gehele periode van zwangerschap tot 6 weken na de bevalling bleek er geen statistisch verschil tussen beide groepen; de kans op een nieuwe trombose bleek 2,0 procent in de groep met de hogere dosis en 2,9 procent in de groep met de lage dosering heparine.

Tijdens de zwangerschap was het risico op een nieuwe trombose of longembolie in beide groepen gelijk: 0,9 procent. Dit betekent dat de lage dosering voldoende is om de kans op een nieuwe trombose tijdens de zwangerschap te verlagen. En dat is goed nieuws, aldus Middeldorp: ‘Het is geen prettig middel. Zwangere vrouwen moeten zich elke dag prikken met heparine; het enige middel waarvan we weten dat het veilig is voor de baby. We stellen nu voor het eerst vast dat een lage hoeveelheid tijdens de zwangerschap net zo goed werkt. Ook weten we hoe groot het risico op een nieuwe trombose of longembolie is ondanks antistollingsmedicatie. Dit geeft duidelijkheid. De lage dosis geeft minder bijwerkingen bij de injectieplaatsen en maakt het geven van een ruggenprik tijdens de bevalling makkelijker. Bovendien scheelt het de helft aan kosten.’ 

Kraamperiode

Tijdens de zes weken na de bevalling leek een hogere dosering wel beter dan de lage hoeveelheid. In de kraamperiode is het risico op een nieuwe trombose het hoogst. ‘We weten nog niet precies hoe dit kan, maar mogelijke oorzaken zijn de weefselschade die ontstaat door de bevalling en de veranderende samenstelling van het bloed’, zegt Middeldorp. 

Deze kennis maakt het gesprek in de spreekkamer makkelijker, vertelt Middeldorp. ‘Vrouwen kunnen nu een goede afweging maken over het wel of niet aangaan van een nieuwe zwangerschap na een eerdere trombose of longembolie. Trombose en longembolie zijn ernstige ziekten en kennis over de risico’s en de optimale medicatie om herhaling tijdens de zwangerschap te voorkómen zijn erg belangrijk. We voorzien vrouwen nu van veel betere informatie.’

Onderzoek bij zwangere vrouwen

Middeldorp maakt zich hard voor onderzoek naar de juiste trombosezorg voor vrouwen, in het bijzonder tijdens zwangerschappen. Middeldorp: ‘Lange tijd is gedaan alsof we wel weten hoe het vrouwenlichaam werkt als het zwanger is. Maar vrouwen hebben dan veel meer bloed, medicijnen verdelen zich anders in het lichaam en heparine wordt door de gezonde nieren sneller verwerkt, allemaal bekende informatie. Toch werd zo’n groot onderzoek tijdens zwangerschappen nooit eerder gedaan.’ 

De hoeveelheid heparine die zwangere vrouwen na een trombose tot nu altijd kregen, verschilde per ziekenhuis en was gebaseerd op onderzoek naar mensen die een nieuwe heup of knieprothese kregen. Middeldorp: ‘Dat zijn vaak oudere mensen, bij wie de nieren bijvoorbeeld minder goed werken waardoor een lage dosis mogelijk anders uitpakt dan bij zwangere vrouwen. Ik vind het onuitstaanbaar dat zij zich tien maanden lang dagelijks met een medicijn moesten injecteren, terwijl we de beste dosering niet kenden. Daarom ben ik zo blij met deze resultaten. Nu weten we dat het goed is.’

Categorie:
Provincie: