dinsdag, 24. juli 2018 - 14:22 Update: 24-07-2018 14:47

Arts mocht demente vrouw ondanks schriftelijke wilsverklaring niet euthanaseren

Arts mocht demente vrouw ondanks schriftelijke wilsverklaring niet euthanaseren
Foto: Archief EHF/ foto ter illustratie
Den Haag

Het Tuchtcollege voor de gezondheidszorg heeft een arts berispt voor euthanasie op een demente vrouw in een verpleeghuis. Dit meldt het Tuchtcollege dinsdag.

RTE

'De Inspectie heeft geklaagd over euthanasie in 2016 bij een demente patiënte in een verpleeghuis. Aanleiding hiervoor was het oordeel van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE) dat de euthanasie op onderdelen niet zorgvuldig was geweest. De schriftelijke wilsverklaring was in dit geval niet in orde.
De arts had moeten proberen om de uitvoering van de levensbeëindiging tevoren met patiënte te bespreken.

Schriftelijke wilsverklaring niet in orde

Er was sprake van een zwaar demente (dus wilsonbekwame) patiënte, die uitzichtloos en ondraaglijk leed en bij wie geen behandelopties waren. De arts heeft op basis van een eerdere schriftelijke wilsverklaring van patiënte euthanasie toegepast. Het College heeft geoordeeld dat deze schriftelijke wilsverklaring niet genoeg was, omdat deze onduidelijk en tegenstrijdig was. Er stond in dat patiënte niet naar een verpleeghuis wilde, maar ook stond er in dat patiënte zelf het moment van euthanasie wilde kiezen. Patiënte heeft echter nooit om euthanasie gevraagd, niet (eerder) aan de huisarts en ook niet in het verpleeghuis.

Geen ruimte voor interpretatie

‘Gelet op de onomkeerbaarheid van levensbeëindiging en de ethische aspecten die verbonden zijn aan het bewust beëindigen van het leven van een medemens, moet een schriftelijke euthanasieverklaring om deze te kunnen gebruiken niet voor meer uitleg vatbaar te zijn. Er is in beginsel geen ruimte voor interpretatie ervan’, aldus het college.

Geen sprake van vrijwillige en weloverwogen verzoek

Op basis van deze wilsverklaring had de arts dus niet de overtuiging mogen krijgen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van patiënte om op dat moment tot levensbeëindiging over te gaan. Het College heeft nog wel gezegd dat het niet volstrekt is uitgesloten dat  onduidelijkheden in een schriftelijke wilsverklaring kunnen worden weggenomen (ook bij een demente patiënt) wanneer een patiënt later eenduidig, consequent en vasthoudend is (verbaal of non-verbaal) in zijn uitingen om dood te willen. Bij deze patiënte was hier geen sprake van omdat ze soms zei wel dood te willen en soms ook (nog) niet.

De arts had moeten proberen om uitvoering van de levensbeëindiging tevoren met patiënte te bespreken. Ook had de aangeklaagde arts moeten proberen om passend bij het bevattings­vermogen van patiënte, met haar te bespreken dat euthanasie zou worden toegepast en dat daarbij eerst een slaapmiddel in de koffie zou worden gedaan. Misschien zou dit dan tot gevolg hebben gehad dat patiënte dat dan niet zou willen, maar het recht om over het eigen leven te beschikken raakt een demente patiënte in beginsel niet kwijt.

Categorie:
Provincie: