2 verdachten zijn inmiddels overleden. Uniek en bewerkelijk was de hoeveelheid nieuwe informatie die in hoger beroep naar voren kwam en ook dat er 2 kroongetuigen waren, waarvan één pas in hoger beroep voor het eerst als zodanig is opgetreden. Het hof acht de getuigenverklaringen van de kroongetuigen betrouwbaar.
Aan de 10 verdachten zijn de volgende gevangenisstraffen opgelegd: 4 maal levenslang; eenmaal 14 jaar; 8 jaar; alsmede 5 jaar en 6 maanden. In de zaken van 2 verdachten acht het hof in beginsel een gevangenisstraf van 14 jaar passend en geboden. Door overschrijding van de redelijke termijn is hun 13 jaar en 6 maanden gevangenisstraf opgelegd. Eén verdachte is vrijgesproken. Het Openbaar Ministerie (OM) had in zijn zaken bij de rechtbank vrijspraak gevorderd, maar in hoger beroep veroordeling.
De liquidaties
De verdachten stonden terecht voor (onder meer) liquidaties en pogingen daartoe, met 7 doden als gevolg. Het ging om de volgende zaken uit 1993. In Ouderkerk aan de Amstel zijn op 1 april 1993 2 mannen doodgeschoten. Hun verkoolde lichamen zijn aangetroffen in en naast een in brand gestoken auto. Nog diezelfde maand werd een man in Amsterdam vermoord. In de nacht van 8 op 9 mei 1993 werd in Antwerpen een man geliquideerd, waarbij de vrouw in zijn gezelschap eveneens dodelijk werd getroffen. Daarnaast was er een poging tot liquidatie op 26 oktober 2000 op het IJsbaanpad in Amsterdam. In november 2005 is in Amsterdam-Osdorp Kees Houtman vermoord en op 20 april 2006 in Amsterdam-West trof datzelfde noodlot Thomas van der Bijl.
Novum: 2 kroongetuigen
Het OM bracht in 2007 bij de rechtbank de verklaringen van kroongetuige La S. in. Tijdens de procedure in hoger beroep kwam het OM met Ros als tweede kroongetuige. De Nederlandse Staat heeft overeenkomsten gesloten met deze criminele getuigen. Zij moesten naar waarheid verklaren over bepaalde feiten in het Passage dossier: als getuigen maar ook over zichzelf als verdachten. Daartegenover stond de toezegging van de Staat dat het OM een eis tot strafvermindering in hun eigen strafzaak zou doen. Deze is wettelijk begrensd tot hoogstens 50% van de oorspronkelijke eis. In een dergelijke overeenkomst (deal) mag geen beloning in geld worden toegezegd.
Rechtmatigheid afspraken en de betrouwbaarheid van verklaringen kroongetuigen
In hoger beroep is uitgebreid verweer gevoerd over het gebruik van de verklaringen van de kroongetuigen, het beoordelen van de rechtmatigheid van de deals en de betrouwbaarheid van hun verklaringen. Het hof overweegt dat het toetsen van de rechtmatigheid van een dergelijke deal volgens de wet slechts aan de rechter-commissaris (rc) is voorbehouden. Het getuigenbeschermingsprogramma valt niet onder de toetsing door de rc. De rc heeft beide deals goedgekeurd.
In de wet is daarnaast geen toetsingskader voor de zittingsrechter opgenomen. Het hof dient, zoals in alle strafzaken, de betrouwbaarheid van de verklaringen van deze getuigen te beoordelen. Het hof heeft hier uitgebreid onderzoek naar gedaan en de bevindingen uitvoerig beschreven in de arresten. Het resultaat van dit onderzoek luidt dat uit het rapport van de rechter-commissaris niet kan worden afgeleid dat het OM misleidende informatie heeft verstrekt over de overeenkomst met La S. Inhoudelijk heeft het hof de verklaringen van beide kroongetuigen getoetst aan de inhoud van het gehele dossier. Het hof concludeert dat die verklaringen betrouwbaar zijn en bruikbaar zijn voor het bewijs. De verdediging had argumenten genoemd die Ros als persoon diskwalificeren, maar dat is volgens het hof op zichzelf onvoldoende om zijn verklaringen van het bewijs uit te sluiten. De verdediging had daarnaast uitvoerig betoogd dat sprake was van verboden verkapte financiële beloningen. Het hof wijst ook deze stellingen van de hand.
Willem Holleeder geen verdachte in hoger beroep Passageproces
Holleeder is geen verdachte in het Passageproces in hoger beroep. Hij is later aangehouden dan degenen die in hoger beroep terecht stonden en daarom wordt zijn strafproces nu pas bij de rechtbank behandeld. Hij wordt in die procedure verdacht van, onder meer, betrokkenheid bij de moord in 2005 en deelneming aan een criminele organisatie. Omdat aan een aantal van de Passageverdachten wordt verweten dat zij met anderen betrokken zijn bij de moord in 2005 en bij een criminele organisatie bespreekt het hof ook de naam van Holleeder daarbij.
Dat leidt tot de opmerkelijke situatie dat twee rechterlijke instanties, belast met de feitenrechtspraak, zich tegelijkertijd buigen over dezelfde feiten en mogelijke betrokkenen daarbij. De rechter in hoger beroep (het hof) doet dus op een aantal onderdelen vaststellingen over die feiten, op een eerder moment dan waarop de rechtbank in de zaak van Holleeder zal beslissen. De overwegingen en beslissingen van het hof gelden alleen in de zaken die aan het hof ter beoordeling voorlagen. Tot welke vaststellingen de rechtbank in de zaak tegen Holleeder komt zal te zijner tijd blijken, als het onderzoek daar is afgerond.
Levenslange gevangenisstraf: opleggen en tenuitvoerleggen
De verdediging heeft opgeworpen dat geen levenslange gevangenisstraf kan worden opgelegd omdat dit in strijd zou zijn met het verbod op een onmenselijke behandeling en bestraffing. (Artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens). De Hoge Raad heeft in 2016 overwogen dat de huidige Nederlandse praktijk van de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf in strijd is met het Verdrag. De Hoge Raad heeft de eindbeslissing in die zaak aangehouden in afwachting van politieke besluitvorming. In maart van dit jaar trad het Besluit Adviescollege levenslang gestraften in werking. Dat college gaat een rol spelen bij de wijze waarop aan de tenuitvoerlegging gestalte wordt gegeven. Het hof heeft alle relevante wetgevings- en parlementaire stukken onderzocht en komt tot de conclusie dat het opleggen van een levenslange gevangenisstraf niet in strijd is met de eisen die artikel 3 EVRM stelt.
Motivering zeer langdurige gevangenisstraffen
Het gaat hier om 7 liquidaties: moorden op bestelling, gelieerd aan het milieu van zware georganiseerde criminaliteit. Het in koelen bloede en tegen betaling uit de weg ruimen van een medemens getuigt van een beklemmende kilte en gewetenloosheid. Daarnaast wordt in een aantal gevallen deelneming aan een criminele organisatie bewezen verklaard. Het hof overweegt dat met het opleggen van langdurige gevangenisstraffen met name de volgende doelen in beeld zijn. Van groot belang is de beveiliging van de samenleving; voorkómen dat anderen dergelijke feiten begaan én dat deze verdachten hiertoe in de toekomst nogmaals overgaan. Daarnaast weegt vergelding zeer zwaar.
De in 1993 gepleegde moorden zijn gedateerd, maar het tijdverloop vormt geen aanleiding tot strafvermindering. Het hof heeft aan 2 verdachten voor hun rol bij de moord destijds in Amsterdam een hogere straf opgelegd dan was geëist en dan de rechtbank had opgelegd. Het hof acht voor de vrouwelijke verdachte die deze moord heeft uitgelokt en de schutter in beginsel een 14 jaar gevangenisstraf passend en geboden. Bij de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn legt het hof beiden een gevangenisstraf van 13 jaar en 6 maanden op.
4 maal levenslang
Het hof heeft 4 verdachten veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, omdat zelfs de maximale (tijdelijke) gevangenisstraf onvoldoende recht doet aan de rol van die verdachten, mede gezien de ernst en betrokkenheid bij een grote hoeveelheid feiten, tegen de achtergrond van hun bestaande strafblad. Eén van die verdachten is als schutter opgetreden tijdens een dubbele moord. Zijn strafblad op het gebied van soortgelijke feiten weegt voor het hof dermate zwaar, dat ook aan hem voor die liquidaties een levenslange gevangenisstraf is opgelegd.
Gevangenisstraffen voor de kroongetuigen
De rechtbank had La S., destijds reeds kroongetuige, in verband met diens deal veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaar. Ros was toen nog geen kroongetuige en is in eerste aanleg veroordeeld tot 30 jaar gevangenisstraf. Het OM is in hoger beroep in de strafzaak tegen La S. uitgegaan van een basiseis van 16 jaar gevangenisstraf en tegen Ros van 28 jaar. Deze basiseis is lager dan de in de deal genoemde basiseis, omdat het hof in de zaken van Ros minder bewezen acht dan destijds werd voorzien. Het OM heeft op grond van de bestaande deals in beide zaken een vordering tot strafvermindering van 50% gedaan. Het hof acht deze basiseis passend en geboden en vindt dat het OM daartoe in redelijkheid heeft kunnen komen. Ook de mate van strafvermindering zoals het OM heeft bepleit, heeft het hof kunnen volgen. Dit leidt ertoe dat aan La S. 8 jaar gevangenisstraf wordt opgelegd en aan Ros 14 jaar.