Het overgrote deel van de muntschat zijn zogeheten tremisses van het pseudo Madelinustype. Deze munten dateren uit het laatste kwart van de zevende eeuw. Het zijn imitaties van de goudstukken die in de beroemde handelsplaats Dorestad door muntmeester Madelinus zijn geslagen. Deze populaire munt is door lokale machthebbers veelvuldig nagebootst, waarbij uiteindelijk een grote variatie in vorm en uitvoering is ontstaan.
De muntschat bevat ook nog een aantal zilveren munten, de sceatta's. Dit zijn kleinere, iets dikkere zilveren munten, die in verband worden gebracht met het vroegmiddeleeuwse handelsnetwerk langs de kusten van de Noordzee en grote Europese rivieren.
De munten dateren uit een turbulente periode van de Nederlandse geschiedenis waarbij zowel Friezen als Franken geïnteresseerd zijn in het strategisch gelegen Utrecht. De gouden en zilveren munten zijn getuigen van de periode dat de Friezen het in Utrecht voor het zeggen hadden. Mogelijk heeft een lokale Friese machthebber de munten ter plaatse laten slaan.