EP wil aantal plastic tasjes met 80% terugdringen

De EU-lidstaten moeten de consumptie van de meest gebruikte en vervuilende plastic zakjes met minstens 80% terugbrengen in 2019. Dat staat in een ontwerptekst die het Parlement woensdag goedkeurde. EP-leden raden het opleggen van belastingen, heffingen, handelsbeperkingen of een verbod aan. Vervuiling door plastic draagtassen is een groot milieuprobleem en verontreinigt vooral oppervlaktewater en ecosystemen in het water.

Het rapport van Margrete Auken (Groenen/EFA, DK) werd goedgekeurd met 539 stemmen voor, 51 stemmen tegen en 72 onthoudingen.

Reductiedoelstellingen: 50% in 2017, 80% in 2019
Volgens EP-leden zijn lichtgewicht plastic zakjes (dunner dan 50 microns) populairder dan dikkere plastic zakken, maar worden minder snel hergebruikt. Daarnaast belanden ze vaker op straat en vervuilen ze vaak het milieu.

Lidstaten moeten de consumptie van lichtgewicht zakjes in 2017 gehalveerd hebben en twee jaar later met 80% hebben teruggebracht. Dit kan door maatregelen zoals het opleggen van belastingen, heffingen, handelsbeperkingen of een verbod. Dit moet ervoor zorgen dat winkels de plastic zakjes niet gratis meegeven. Lichtgewichtzakjes voor de verpakking van los voedsel zoals rauw vlees, vis en zuivelproducten worden uitgezonderd.

Vanaf 2019 worden plastic zakjes die men gebruikt voor het verpakken van groente, fruit en snoepgoed vervangen door draagtassen die gemaakt zijn van gerecycleerd papier of biologisch afbreekbare en composteerbare zakjes. De vereisten voor deze milieuvriendelijkere verpakking moet geamendeerd worden, zeiden EP-leden.

Achtergrond
In 2010 gebruikten EU-burgers gemiddeld 198 plastic draagtassen, waarvan ongeveer 90% lichtgewicht zakjes was. Wanneer er niet wordt ingegrepen, zal de consumptie van plastic tasjes nog verder toenemen. Volgens een impact assessment van de Commissie zwierven in 2010 ruim acht miljard plastic tasjes rond die het milieu vervuilden.

Volgende stappen
Het Europese Parlement stemde woensdag in eerste lezing over de ontwerpverordening om vast te leggen waarover tot nu toe overeenstemming is bereikt. Dit wordt overgedragen aan het volgend Parlement, zodat de in mei verkozen EP-leden niet weer van meet af aan hoeven te beginnen, maar kunnen voortbouwen op het werk dat tijdens de huidige termijn is verzet.