woensdag, 2. april 2014 - 14:59 Update: 03-07-2014 0:39

Term zelfplagiaat kan beter worden geschrapt

Foto van dossier mappen papier | Archief EHF
Foto: Archief EHF
Amsterdam

‘Zelfplagiaat’ is een onzuivere term: wetenschappers kunnen zich immers niet onrechtmatig eigen materiaal toe-eigenen. Dit meldt de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) woensdag.

Plagiaat is het zich toe-eigenen van gepubliceerd materiaal van een ander, zonder voldoende recht te doen aan de oorspronkelijke auteur(s). De term kan beter helemaal vermeden worden, omdat die ten onrechte de suggestie wekt dat er sprake is van een ernstige schending van de wetenschappelijke integriteit.

Of er sprake is van discutabel gedrag kunnen alleen vakgenoten beoordelen, met kennis van het betreffende wetenschapsgebied en de daar geldende publicatieconventies. Aldus de KNAW-commissie die het grijze gebied tussen plagiaat en correct hergebruik van teksten, ideeën en onderzoeksresultaten beter in kaart heeft gebracht.

Op verzoek van het KNAW-bestuur stelde de commissie ‘Citeren’, onder voorzitterschap van prof. dr. Jozien Bensing, een briefadvies op om meer duidelijkheid te verschaffen over correct hergebruik van eerder gepubliceerde teksten , ideeën en onderzoeksresultaten. Aanleiding voor dit advies is de begripsverwarring die recent ontstond over het begrip ‘zelfplagiaat’ en de brede discussie die werd gevoerd over wat wel en niet toelaatbaar is bij hergebruik van eerder gepubliceerd materiaal.

De commissie heeft een analyse gemaakt van verschillende vormen van hergebruik met of zonder bronvermelding. Ook werd een toetsingskader ontwikkeld dat handvaten moet bieden bij de beoordeling van concrete gevallen en als hulpmiddel gebruikt kan worden voor onderwijs aan jonge onderzoekers.

Hergebruik van eigen teksten is in de wetenschap gebruikelijk, waarbij bronvermelding wenselijk, maar niet altijd noodzakelijk is. Beoordelen of in een specifiek geval van hergebruik sprake is van discutabel gedrag (Questionable Research Practice) vraagt om een zorgvuldige interpretatie van de feiten. De belangrijkste zijn: het doel dat de betreffende passage dient in de nieuwe publicatie en de schade die het hergebruik doet aan andere wetenschappers of aan de wetenschap. Om dat goed te kunnen beoordelen is inhoudelijke kennis van het betreffende vakgebied noodzakelijk, evenals kennis van de op dat specifieke terrein gangbare publicatietradities.

Omdat geen regels zijn vastgelegd over andere vormen van hergebruik dan plagiaat is terughoudendheid geboden bij het achteraf beoordelen van reeds verschenen publicaties. Zeker omdat uit de analyse van de KNAW-commissie blijkt dat zelfs ‘ongeschreven regels ‘ over hergebruik de nodige variaties laten zien. De commissie stelt dat wetenschappers er recht op hebben dat hun werk binnen de geldende context wordt geïnterpreteerd en dat ze worden beoordeeld op basis van zorgvuldige afweging van de aard, redenen en effecten van hun handelswijze.

De Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van de VSNU behandelt nu uitsluitend het probleem van plagiaat. De KNAW beveelt aan om in een volgende versie van de gedragscode bredere richtlijnen op te nemen over correct hergebruik van eerder gepubliceerd materiaal.