dinsdag, 17. september 2013 - 17:59 Update: 03-07-2014 0:52

TLN en EVO:Miljoenennota slecht voor bedrijfsleven

Foto van pinnen bij tanken van diesel | Archief EHF
Foto: Archief EHF
Zoetermeer

De nieuwe bezuinigingen op infrastructuur en de geplande accijnsverhoging op diesel zijn slecht voor ondernemers, het goederenvervoer en de Nederlandse economie.

Dat stellen Transport en Logistiek Nederland (TLN) en verladersorganisatie EVO dinsdag in een eerste reactie op de Prinsjesdagvoorstellen.

Zo gaat de eerder aangekondigde investeringsimpuls van 300 miljoen euro in wegen niet door. Ook vindt er geen inflatiecorrectie op rijksuitgaven plaats, waardoor het kabinet de komende jaren nog eens 1,6 miljard euro minder in infrastructuur investeert. De maatregelen staan in schril contrast tot de ambities die het kabinet heeft met de topsector logistiek.

Het kabinet laat een belangrijke kans voor een versterking van de werkgelegenheid en de economie liggen. Deze bezuinigingen komen namelijk bovenop de reeds eerder aangekondigde miljardenbezuinigingen op infrastructuur. TLN en EVO bestempelden het Infrastructuurfonds daarom eerder al als ‘plunderpot’.

Concurrentiepositie
TLN en EVO waarschuwen ook voor de negatieve effecten van de dieselaccijnsverhoging. Niet alleen gaan ondernemers hierdoor jaarlijks miljoenen euro’s meer  betalen, ook zal de schatkist van het rijk tientallen miljoenen euro’s mislopen.

Het loont voor ondernemers namelijk steeds meer om in het buitenland te tanken. De concurrentiepositie van Nederland komt als gevolg van deze maatregelen verder onder druk te staan. De organisaties doen daarom een beroep op het kabinet om af te zien van de accijnsverhoging.


LNG
Een lichtpuntje is het compenseren van de voorgenomen accijnsverhoging op LNG – een veelbelovende brandstof voor het zware goederenvervoer over de weg en het water. Het kabinet compenseert bedrijven die LNG gebruiken via een zogenoemde teruggaafregeling. Betaalde LNG-accijnzen kan voor een bedrag van 125 euro per 1000 kilogram LNG, in de komende vijf jaar worden teruggevraagd.