Onder 25- tot 35-jarigen deden meer mensen aan scholing dan onder 55- tot 65-jarigen: 34 tegen 19 procent. Zij volgden ook relatief vaak een lange opleiding, in 2023 ging het om 18 procent. Dit zijn dan bijvoorbeeld studenten die nog een hbo- of wo-opleiding volgen, of studenten die - na het behalen van hun diploma – opnieuw gekozen hebben voor een opleiding.
Bij 35- tot 55-jarigen ging het juist vooral om een korte, werkgerelateerde opleiding. Het gaat dan bijvoorbeeld om opleidingen gericht op het bedrijf of personeel, zoals projectmanagement of bedrijfshulpverlening (BHV). Maar ook om opleidingen gericht op beroepskeuze of persoonlijke ontplooiing, zoals persoonlijke effectiviteit, communicatieve vaardigheden en advies geven.
Voltijders volgden vaker werkgerelateerde opleiding dan deeltijders
Van de 25- tot 65-jarigen die werken, volgde 15 procent een korte, werkgerelateerde opleiding. Onder degenen die voltijds werken (35 uur of meer per week) was dat in 2023 bijna 16 procent, tegen 5 procent van degenen die minder dan 12 uur per week werken (kleine deeltijdbaan). Deze groep die minder dan 12 uur per week werkt, volgde juist het vaakst een lange opleiding.
Van de mensen die niet werken, maar wel op zoek zijn naar werk én beschikbaar zijn voor werk (werkloze beroepsbevolking), volgde 11 procent een korte, werkgerelateerde opleiding. Onder degenen die buiten de beroepsbevolking vallen - zij hebben geen betaald werk, hebben niet recent naar werk gezocht, en/of zijn daarvoor niet direct beschikbaar - was dit nog geen 3 procent.