Minder behandelingen vergoed
Vooral klanten van Achmea-labels worden hard geraakt. Bij Zilveren Kruis verdwijnt het meest uitgebreide aanvullende pakket voor nieuwe klanten. Voor bestaande klanten wordt het aantal behandelingen in het "4-sterrenpakket" verlaagd van 36 naar 32. Ook in andere pakketten wordt het aantal vergoede behandelingen verminderd.
Ook bij verzekeraars De Friesland en de Christelijke zorgverzekeraar, beide onderdeel van Achmea, worden dekkingen verlaagd of geschrapt.
Lager percentage gedekt
Daarnaast verlaagt Achmea de vergoeding voor fysiotherapeuten zonder contract van 75 naar 50 procent van het gemiddeld gecontracteerde tarief. Voor een reguliere zitting wordt in 2025 nog slechts 18,54 euro vergoed, tegenover bijna 27 euro in 2024. Hierdoor krijgen verzekerden komend jaar minder dan de helft van de kosten vergoed als zij kiezen voor een fysiotherapeut of oefentherapeut zonder contract.
Ook VGZ en CZ hebben vergelijkbare beperkingen. VGZ vergoedt in 2025 maximaal 17,50 euro per behandeling bij niet-gecontracteerde therapeuten, terwijl CZ iets hoger zit met 19,48 euro. De kleinere verzekeraars, zoals ONVZ, a.s.r. en DSW vergoeden een stuk meer, blijkt uit de cijfers die Zorgwijzer verzamelde.
"Door de steeds lagere vergoeding voor niet-gecontracteerde fysiotherapeuten wordt het in 2025 extra belangrijk om te controleren of je zorgverzekeraar een contract heeft met jouw fysiotherapeut," zegt Koen Kuijper, expert zorgverzekeringen.
Aanvullende verzekeringen duurder
Naast de beperkingen in de dekking stijgen ook de premies voor aanvullende verzekeringen die fysiotherapie vergoeden. De meeste zorgverzekeraars verhogen hun tarieven, met prijsstijgingen die oplopen tot ruim 4 euro per maand.
Kuijper: “In plaats van hogere premies introduceren sommige verzekeraars een eigen bijdrage van 5 euro per behandeling vanaf de tiende sessie. Ook dat zagen we nooit eerder.”
Beperkte opties voor uitgebreide dekking
Verzekerden die in 2025 op zoek zijn naar een ruime dekking voor fysiotherapie, hebben weinig keuze. Slechts vijf verzekeraars bieden nog een dekking van meer dan 30 behandelingen per jaar, terwijl dit er in 2023 nog acht waren en in 2020 zelfs achttien.
Veel van de uitgebreide pakketten gaan bovendien gepaard met hoge premies of vereisen een medische acceptatie, wat ze niet voor iedereen toegankelijk maakt. Daarnaast zijn sommige aanvullende verzekeringen alleen beschikbaar via specifieke collectieven. In feite is er in 2025 nog maar één aanvullend pakket met meer dan 30 behandelingen dat zonder obstakels is af te sluiten.
Kuijper maakt zich zorgen over deze ontwikkeling: “De beperkte dekking en hoge kosten van een aanvullende polis vormen een groot probleem voor mensen met een chronische aandoening, zoals reuma of artrose. Dit is extra zorgelijk, omdat juist zij vaak afhankelijk zijn van deze verzekeringen om hun fysieke gezondheid te onderhouden.”
Aanvullende verzekering of abonnement?
Zo’n 82 procent van de Nederlanders heeft een aanvullende verzekering. “Steeds meer Nederlanders beschouwen deze echter als een abonnement in plaats van een verzekering tegen onverwachte risico’s,” legt Kuijper uit.
“Vanwege stijgende premies zijn verzekerden steeds kritischer op hun zorggebruik en kiezen ze bewuster voor een gerichte dekking. Verzekeraars verdienen hierdoor minder op de verzekeringen, waardoor zij zich op hun beurt genoodzaakt zien om de premies te verhogen of de vergoedingen verder te beperken. Het is een vicieuze cirkel,” aldus Kuijper.