In de ochtend van 28 februari worden de hulpdiensten gealarmeerd door een vriend van de familie. Wanneer de politie ter plaatse komt, treffen zij een 78-jarige vrouw aan. Ze blijkt te zijn overleden. De zoon van de vrouw wordt naast haar aangetroffen met een mes in zijn hand. Hij wordt door de politie aangehouden als verdachte.
Toedracht
De man verklaart uitvoerig en gedetailleerd over de toedracht van zijn moeders dood. Uitgebreid sporenonderzoek en aanvullende getuigenverklaringen bevestigen zijn verklaring. Al snel ontstaat het beeld dat de verdachte zijn moeder in de avond van 27 februari om het leven heeft gebracht. Met een sjaal zou hij haar gewurgd hebben en met duct tape haar gezicht hebben afgeplakt. Naar eigen zeggen zou de man zijn moeder op haar uitdrukkelijke verzoek om het leven hebben gebracht. De vrouw zou fysieke en mentale klachten hebben. Zo zou zij zich ernstige zorgen maken om haar zoon, die op dat moment depressief is en een doodswens heeft.
Initiatief en timing
Tijdens de zitting kwam uitgebreid de vraag aan bod of de vrouw inderdaad op haar verzoek om het leven is gebracht, of dat er sprake is van moord. Uit het dossier blijkt weliswaar dat de vrouw meer dan eens heeft gezegd dat ze niet meer wilde leven. Maar naar oordeel van het OM neemt niet de moeder, maar de zoon het initiatief om haar leven die bewuste avond te beëindigen. Ook de timing wordt door hem bepaald. Bovendien blijkt dat de verdachte al dagen nadenkt over wat ervoor nodig is om zijn daad uit te voeren. Zo zou hij eerst op krachten moeten komen en zocht hij op zoektermen als ‘dood wurgen hoe’. Dat alles maakt volgens het OM dat er geen sprake is van levensbeëindiging op verzoek, maar van moord.
Volledig ontoerekeningsvatbaar
Uit psychologisch onderzoek komt naar voren dat de man zich ervan bewust is dat hij een ernstig en ontoelaatbaar feit heeft gepleegd. Tegelijkertijd blijkt uit het onderzoek dat de man tegelijkertijd niet in staat was om daarnaar te handelen. Dit gegeven brengt het OM tot de uitzonderlijke conclusie dat het feit hem niet kan worden toegerekend en hij aangemerkt dient te worden als niet strafbare dader. In plaats van straf, eist het OM daarom een maatregel. De officier van justitie: ‘Ondanks dat de verdachte niets valt aan te rekenen, mag het ontstane leed niet onbesproken blijven. Zijn door stoornissen ingegeven vastberadenheid heeft de verdachte ertoe gedreven zijn moeder om het leven te brengen. Dat haar dood wellicht met de juiste behandeling en medicatie voorkomen had kunnen worden, is een wrange gedachte waar de nabestaanden mee moeten leven.’
In deze zaak eist het OM een tbs-maatregel met voorwaarden. De rechter doet over twee weken uitspraak.