Het is 25 januari midden in de nacht als de verdachte wordt gebeld door de medeverdachte. Hij vraagt hem mee te gaan naar de Steijnlaan in Den Haag, daar zou een ex-vriend wonen van zijn vriendin. De verdachte zoekt het adres op in zijn telefoon en de twee gaan op pad. Als ze bij de woning arriveren gooit de medeverdachte benzine door de brievenbus, haalt een Cobra uit zijn zak en steekt deze aan. Wat volgt is een ongekend harde klap. De Cobra ontploft vrijwel meteen in zijn handen. Hij verliest beide handen en overlijdt later in het ziekenhuis aan de gevolgen van de explosie.
De verdachte ziet het allemaal gebeuren. Hij wordt dezelfde dag nog aangehouden door de politie. Dat zijn vriend het niet heeft gehaald moet hij van agenten horen.
Politieonderzoek
Uit onderzoek van de politie komt vast te staan dat de twee op weg van Amsterdam naar Den Haag nog getankt hebben. De politie vermoedt dat het latere slachtoffer het flesje met benzine, dat later in de brievenbus is gegooid, bij het tankstation heeft gevuld. Ook wordt duidelijk dat de aansteker die is gebruikt door de verdachte is gegeven aan het slachtoffer.
De officier verwijt de verdachte dat hij mee is gegaan, dat hij erbij was toen er benzine werd getankt, de aansteker heeft gegeven en dat hij op de plaats delict het flesje met benzine aan zijn vriend heeft gegeven. “Hij is in de gelegenheid geweest om te proberen het slachtoffer tegen te houden of op zijn minst zelf niet mee te werken. Maar hij heeft dit niet gedaan of is hier niet in geslaagd”, zegt de officier. Volgens de officier is hij daarmee medeplichtig aan zowel het tot ontploffing brengen van de Cobra als de poging tot brandstichting aan de woning.
“Het laten ontploffen van illegaal vuurwerk is zeer gevaarlijk. Het is levensgevaarlijk voor degene die het afsteekt, degene die ernaast staat en in dit geval ook de bewoners van de woning. Het stichten van brand en laten ontploffen van zwaar illegaal vuurwerk om anderen te intimideren moet stoppen.”
Eis
Het OM eist een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan deels voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Ook wordt er 240 uur taakstraf geëist. In de strafeis wordt er ook rekening gehouden met feit dat de verdachte alles voor zijn ogen heeft zien gebeuren en dat hij hierdoor zijn vriend is verloren.
De rechtbank doet over twee weken uitspraak.