De agrariërs die naar de rechter stapten, hebben een bedrijf in de omgeving van Zeeuwse en Brabantse Natura 2000-gebieden. Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. In deze gebieden worden bepaalde typen natuur en bepaalde diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving (habitattypen en soorten) beschermd. In Nederland zijn door de overheid vanaf 2008 verschillende Natura 2000-gebieden aangewezen door middel van zogenaamde aanwijzingsbesluiten. In die besluiten staan alle habitattypen en soorten die beschermd moeten worden.
Wijzigingsbesluit
De lijst met habitattypen en soorten was volgens de minister voor Natuur en Stikstof niet compleet. Daarom zijn er op 22 november 2022 met het Wijzigingsbesluit* habitattypen en soorten aan de lijst toegevoegd. Veel agrariërs die een bedrijf in de omgeving van de Natura 2000-gebieden hebben, zijn het daar niet mee eens. Kort gezegd vrezen zij voor de nadelige gevolgen voor hun bedrijven. Bij alle rechtbanken in Nederland lopen hierover rechtszaken.
Economische, sociale en culturele belangen
In de zaken die de rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft behandeld, lieten de agrariërs via 5 algemene beroepsgronden en een groot aantal gebiedsspecifieke gronden weten waarom het Wijzigingsbesluit volgens hen niet genomen had mogen worden. Als algemene grond is bijvoorbeeld aangevoerd dat de minister geen onderzoek heeft gedaan naar de economische, sociale en culturele gevolgen van het Wijzigingsbesluit. De toevoeging van bepaalde habitattypen heeft volgens de agrariërs grote nadelige gevolgen voor de bestaande activiteiten, de ontwikkelingsmogelijkheden, de waarde en de financiering van de agrarische bedrijven. Als gebiedsspecifieke grond is bijvoorbeeld aangevoerd dat de minister onvoldoende heeft aangetoond dat de specifieke habitattypen in een gebied aanwezig waren.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de Natuurbeschermingswet de minister verplicht bij de aanwijzing uitsluitend overwegingen van ecologische aard te betrekken. De minister mag dus geen rekening houden met economische, sociale of culturele belangen. De minister hoefde daarom geen onderzoek te doen naar de gevolgen van de toevoeging van habitattypen en soorten voor de door de agrariërs genoemde belangen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wijzigingen geen terugwerkende kracht hebben en geen gevolgen hebben voor de bestaande rechten van de agrariërs. De rechtbank is verder van oordeel dat de minister voldoende heeft aangetoond dat de aangewezen habitattypen en soorten in meer dan verwaarloosbare mate in de aangewezen gebieden voorkomen.