De Jagersvereniging werkt in het onderzoek naar het nestsucces van de wilde eend samen met het Europees Watervogelnetwerk (Waterfowlers’ Network). Het doel van het onderzoek is het bepalen van het nestsucces van de wilde eend en andere diersoorten in kunstnesten. Nestsucces wordt afgemeten aan het percentage nesten, waarvan tenminste één jong in het water landt. Het onderzoek loopt in de periode 2020-2026. Naast het monitoren van het nestsucces, neemt het onderzoek ook de factoren die het nestsucces beïnvloeden mee.
Steeds meer roofdieren
De grootste bedreiging voor het nestsucces van de wilde eend is het toenemende aantal roofdieren dat het gemunt heeft op de eieren en de kuikentjes van de wilde eend. Denk hierbij aan kraaiachtigen, katten, snoeken, reigers, meeuwen, vossen en marterachtigen Daarnaast staat een forse toename van het aantal – veelal territoriale – ganzen het opgroeien van de eendenkuikens in de weg. Ook achteruitgang van de biotoop (maaien, te steile slootkanten) spelen een rol (bron: Sovon).
Groot succes
In 2022 plaatsten en monitorden jagers in totaal 1260 kunstnesten. Meer dan de helft van deze kunstnesten werd daadwerkelijk in gebruik genomen door een watervogel. In ruim drie kwart van de gevallen was dit een wilde eend, maar ook waterhoentjes, krakeenden en mandarijneenden vinden de korven een prettige broedplaats. Van de aangenomen kunstnesten lag het succes op 88,25%. Nog een interessant feitje: plaats je ieder jaar opnieuw een aantal broedkorven, dan raken de watervogels steeds meer vertrouwd met deze nestmogelijkheid en zullen er ieder jaar meer kunstnesten in gebruik worden genomen. Zo loopt het broedsucces in kunstnesten op tot gemiddeld meer dan 60%, dat is drie keer zo hoog als in natuurlijke nesten.