Belasting van mantelzorgers neemt niet af
Ongeveer een op de zeven mantelzorgers die meededen aan de monitor voelt zich in 2022 zeer zwaar belast of overbelast. Dat is sinds 2018 het geval. In de periode daarvoor voelden mantelzorgers van mensen met dementie zich minder belast: in 2011 gaf slechts een op de tien mantelzorgers aan zwaar belast of overbelast te zijn. Mantelzorgers die zich het meest belast voelen zijn vaak gepensioneerd, zijn de partner van de persoon met dementie en/of geven de mantelzorg vaak alleen.
Meer problematiek bij mantelzorgers van naasten met dementie in zorginstelling
Het aantal mantelzorguren nam de laatste jaren niet toe, behalve bij mantelzorgers van mensen met dementie die in een zorginstelling wonen: zij gaven in 2022 wekelijks gemiddeld 16 uur mantelzorg tegenover 11 uur in 2020. Ook werd het voor hen problematischer om de mantelzorg te combineren met werk of andere dagelijkse activiteiten: in 2022 rapporteerde 62% dergelijke problematiek versus 54% in 2020.
Ook valt op dat bijna een kwart van de mantelzorgers met een naaste in een zorginstelling zich sinds de coronacrisis in de steek gelaten voelt door de zorgaanbieder. Bij mantelzorgers van thuiswonende mensen geldt dat maar voor één op de tien.
Acht op tien mantelzorgers ervaart voldoende begrip uit de omgeving
Ongeveer acht op de tien mantelzorgers ervaart voldoende begrip van familie, vrienden of buren voor de situatie van hun naaste met dementie. Ook ervaren acht op de tien voldoende begrip voor hun eigen situatie als mantelzorger. Dat is vergelijkbaar met de aantallen uit 2018 en 2020. De Dementiemonitor laat tegelijkertijd zien dat het percentage mantelzorgers dat begrip ervaart voor de eigen situatie en die van hun naaste met dementie niet toeneemt.
Casemanagement, groepsactiviteiten en hulp bij het huishouden noodzakelijk
Mantelzorgers geven in 2022 het totale aanbod van professionele ondersteuning en zorg het gemiddelde rapportcijfer 7,2. Dat is vergelijkbaar met de rapportcijfers in 2018 en 2020. Tussen 2011 tot en met 2016 was het gemiddelde rapportcijfer iets hoger: rond de 7,7 of 7,5. In de top 3 van wat men het meest noodzakelijk vindt om de naaste zo lang mogelijk thuis te laten wonen staan groepsactiviteiten (onder andere in de dagopvang), casemanagement en hulp bij het huishouden.
Weinig gesprekken over waar naaste verzorgd wil worden aan levenseinde
Ook vroegen we aan mantelzorgers of hun naaste met een zorgprofessional heeft gesproken over toekomstige zorg in de laatste levensfase. Relatief vaak waren er gesprekken geweest over wie voor de persoon met dementie mag beslissen als hij of zij dat zelf niet meer kan en over hoe men aankijkt tegen een eventuele opname in een zorginstelling. Minder dan de helft (43%) van de mantelzorgers gaf aan dat er met hun naaste gesprekken waren geweest over hoe hij of zij denkt over euthanasie. Nog minder vaak (bij 34%) waren er gesprekken geweest over waar de naaste verzorgd wil worden in de laatste weken van het leven. Ook kwamen deze onderwerpen weinig aan bod bij gesprekken van professionals met de mantelzorger zelf. Dit is opvallend, omdat de landelijke Zorgstandaard Dementie 2020 stelt dat deze onderwerpen op verschillende momenten in het ziektetraject besproken moeten worden, om de zorg goed aan te laten sluiten bij individuele behoeften.