Dit is grotendeels te wijten aan de prijsstijgingen van de dagelijkse boodschappen, benzine en energie; 70% gaf aan vorig jaar meer geld over te houden. Aan het onderzoek deden mensen mee uit veel inkomenscategorieën en uit alle beroepsgroepen; ook uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden.
Grote gevolgen voor dagelijks leven
Het mag dan ook niet verbazen dat 42% van de respondenten bang is voor schulden. Om dat te voorkomen, passen veel mensen hun gedrag aan op de stijgende prijzen. 65% zet de verwarming lager of uit, 59% bespaart op dagelijkse boodschappen in de supermarkt, 35% koopt geen kleren meer voor zichzelf of de kinderen, 18% heeft abonnementen opgezegd (bijvoorbeeld van de sportschool), 17% gaat minder snel naar de dokter of tandarts en 6% slaat zelfs maaltijden over.
Smalste schouders zwaarste lasten
De stijging van de kosten van levensonderhoud zijn het meest fors voor mensen met de allerlaagste inkomens (31%), tot 8% voor mensen die een modaal inkomen hebben. De inflatie is tot bijna 12% opgelopen. Algemene compenserende maatregelen zoals iets lagere accijnzen komen meer bij hogere inkomensgroepen terecht.
Bestaanszekerheid
FNV-vicevoorzitter Zakaria Boufangacha: ‘De cijfers uit ons onderzoek zijn een stuk schrikbarender dan de inkomenseffecten die het CPB inschatte, met name voor mensen met lagere tot modale inkomens. Als je zelfs maaltijden gaat overslaan of niet meer naar de dokter of tandarts gaat, dan wordt er aan de fundamenten van je bestaanszekerheid gemorreld. 800 euro eenmalig is dan een druppel op een gloeiende plaat. Een meerderheid zegt terecht meer loon te willen. En de uitkomsten onderstrepen óók nog een keer dat het minimumloon en de uitkeringen echt te laag zijn. Die gaan veel te laat en veel te weinig omhoog.’
Eerlijker verdelen welvaart
Een meerderheid (56%) maakt zich (veel) zorgen over de toekomst. Er is grote steun voor het eerlijker belasten van bedrijven en mensen met veel geld: 72% vindt dat de vakbond zich hiervoor zou moeten inzetten. Boufangacha: ‘Er is genoeg geld om ieder een goed inkomen te geven als we de welvaart eerlijker verdelen. We zien helaas dat de lonen al jarenlang achterblijven bij de economische groei en dus de winsten van bedrijven. Daarom eisen wij dat lonen worden gecompenseerd voor prijsstijgingen. Maar de realiteit is, dat we moeten knokken voor elke cent. Waar we dat met méér leden doen, hebben we betere resultaten.’
Loonstijgingen onvoldoende
De loonstijging blijft achter bij de prijsstijgingen. De FNV heeft dit jaar 80 cao-afspraken gemaakt met een gemiddelde loonstijging van 2,48%*. Dit cijfer gaat maandelijks langzaam omhoog en is beduidend beter dan het eerste kwartaal van 2021. De FNV sluit steeds meer cao’s af waarin werknemers er op vooruit gaan (meetmoment inflatie is daarbij oktober 2021, 3,3%), bijvoorbeeld in industrie, vervoer en zorg. Ook het aantal cao’s waarbij een ‘nominaal bedrag’ wordt afgesproken, naast of in plaats van een percentage, groeit. Daarvan profiteren mensen met lagere inkomens relatief meer.
Afschepen
Boufangacha: ‘In veel bedrijven, zoals in de metaal, bij Post.nl of in Aholds’ Gall en Gall zijn de winsten uitstekend en moeten werknemers zich drie slagen in de rondte werken om die winsten te realiseren. Mogen die dan ook voor een groter deel bij hen terecht komen? Je kunt mensen toch niet afschepen met 1,4%, zoals in de metaal? Of hun toeslagen afpakken? Logisch dat onze leden boos zijn en gaan staken, zij willen gewoon kunnen blijven rondkomen.’
De loonstijging van 2,48% is een gewogen gemiddelde, dat wil zeggen dat de gemiddelde loonstijging per werknemer is berekend. De AWVN werkt met ongewogen gemiddelden: daar telt de loonstijging in een cao voor 100 mensen even zwaar mee als de loonstijging in een cao voor 100.000 mensen. De FNV heeft vanaf het begin van het nieuwe cao-seizoen gerekend: vanaf 1 december 2021. Het zogenaamde ongewogen gemiddelde over de laatste 4 maanden is bij de FNV cao’s 2,95%. Dat is dus hoger dan het AWVN-cijfer die 2,7% over het eerste kwartaal heeft becijferd.