maandag, 8. november 2021 - 10:45

Onderzoek toont aan dat complexe hartbehandelingen sterk zijn verbeterd

hart-model
Eindhoven

Voor hartpatiënten die een behandeling moeten ondergaan in alle drie de kransslagaders is een open hartoperatie, een zogenoemde bypass-operatie, de beste behandelingswijze. Maar als het gaat om minder complexe vernauwingen in de drie kransslagaders is het dotteren van die vernauwingen zeker even effectief. Tot die conclusie komt een groep van onderzoekers van University of Stanford in Amerika, het Catharina Ziekenhuis in Nederland en het Cardiovasculair Center Aalst in België en. De resultaten van het internationale onderzoek zijn gepubliceerd in The New England Journal of Medicine, wereldwijd het invloedrijkste tijdschrift over geneeskunde.

“Hartspecialisten weten door deze zogeheten FAME 3-studie nu beter welke behandeling voor wie het meest geschikt is”, zegt onderzoeker Frederik Zimmermann van het Catharina Ziekenhuis. “We kunnen met deze kennis de behandeling nog specifieker afstemmen op de patiënt met een grotere veiligheid en beter resultaat. Zorg op maat! Goed nieuws dus voor onze hartpatiënten.” Het onderzoek is de grootste studie ter wereld die dotteren met een bypassoperatie heeft vergeleken bij vernauwingen in alle drie de kransslagaders; wereldwijd namen 48 ziekenhuizen deel aan het onderzoek.  

Aanleiding onderzoek

Patiënten met vernauwingen in de kransslagaders worden onderverdeeld in patiënten met vernauwingen in één, twee of alle drie de kransslagaders. Bij patiënten met vernauwingen in één of twee kransslagaders wordt in het algemeen voor dotteren gekozen, omdat dit de beste resultaten en minste complicaties geeft. Bij patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders daarentegen wordt van oudsher een bypass-operatie als de beste behandelingswijze beschouwd.

In de laatste jaren is de techniek van dotteren sterk verbeterd door het ter beschikking komen van betere stents en door de zogenoemde Fractionele Flow Reserve (FFR) methode, waarmee beter bepaald kan worden waar en hoe precies stents geplaatst moeten worden. De doelstelling van de FAME 3-studie was om te onderzoeken of met gebruikmaking van moderne stents en van de FFR methode bij patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders even goede resultaten behaald zouden worden als na een bypass-operatie.

In de FAME 3-studie werden daarom wereldwijd 1500 patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders die verwezen waren voor een bypass-operatie, door het lot verdeeld in 2 groepen: één groep die de bypassoperatie kreeg en één groep waarbij alle vernauwingen gedotterd werd.

Patiëntgroepen vergeleken

Na een jaar werd gekeken hoeveel patiënten in beide groepen waren overleden, een hartinfarct hadden gekregen of opnieuw een ingreep hadden ondergaan. Uit resultaten uit het verleden was bekend dat het percentage patiënten (met vernauwingen in alle drie de kransslagaders) bij wie een dergelijke complicatie optreedt, na een jaar bij dotteren ongeveer 18 procent was en bij een bypass-operatie ongeveer 12 procent.

Conclusie

In de FAME 3-studie bleken deze percentages 10 procent en respectievelijk 6 procent te zijn. Dat betekent dat dotteren enorm verbeterd is ten opzichte van wat uit het verleden bekend was. Maar ook de resultaten van bypass-chirurgie waren 50 procent beter dan verwacht. De conclusie is dat bij patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders, een bypass-operatie in het algemeen nog steeds de voorkeur geniet. Dit geldt vooral wanneer het drie of meer complexe afwijkingen betreft.

Bij patiënten met minder complexe vernauwingen in alle drie de kransslagaders, worden er betere resultaten geboekt met het plaatsen van stents.

Veelvoorkomend

Vernauwingen in kransslagaders (aderverkalking) komen veel voor. 25 procent van de Nederlanders ouder dan 50 jaar en 40 procent van de Nederlanders ouder dan 60 jaar hebben één of meerdere vernauwingen in de kransslagaders. Hoe erger de vernauwing, hoe groter de kans op angina pectoris, pijn op de borst. Als een kransslagader helemaal dicht zit, kan er geen zuurstof meer bij het achterliggende spierweefsel komen en sterft een deel van het hart af. In dat geval spreken we van een hartinfarct.