De coronamaatregelen zorgen bij studenten en onderwijsmedewerkers voor mentale druk. Men mist de onderlinge contacten, sommigen ervaren eenzaamheid, onvoldoende mogelijkheden om thuis te studeren of vanuit huis onderwijs te verzorgen. Er zijn zorgen over examens en over besmet raken. “Daarnaast wordt leren in de praktijk, het hart van het mbo, steeds moeilijker, onder meer door de problemen die het bedrijfsleven ervaart. Veel studenten kunnen onvoldoende begeleid worden.” Ook de kwaliteit van het online onderwijs is een thema. Niet alle docenten hebben dat even goed onder de knie. “Studenten krijgen dus niet het onderwijs dat ze verdienen. Dat gaat ten koste van hun motivatie, van de kwaliteit van het mbo en uiteindelijk de waarde van een mbo-diploma. Om studenten én docenten perspectief te kunnen bieden hebben scholen vooral tijd en ruimte nodig.”
1. Perspectief voor studenten
Het is belangrijk dat scholen elke student aan boord kunnen houden en dat studenten hierover kunnen praten met school. “Ze moeten kunnen switchen naar een ander studie. Of langer over hun studie kunnen doen.” Scholen vragen daarom aan de overheid extra wettelijk lesgeld, stufi en een ov-kaart mogelijk te maken als een studie door de coronacrisis langer gaat duren dan eerder voorzien. Laat dat niet afgewenteld worden op de student.” Het wegvallen van stages willen scholen benutten voor activiteiten die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van studenten.
2. Aandacht voor werkdruk
Onmogelijke roosters en niet uit te voeren praktijkcomponenten frustreren onderwijsgevenden en geven een hoge werkdruk. “Daarom moeten scholen kunnen investeren in zowel digitale vaardigheden van docenten als in betekenisvolle contacten met studenten. Dat kan alleen door hier veel tijd en aandacht aan te besteden.”
3. Perspectief voor leren in de praktijk
De scholen willen met het bedrijfsleven alternatieve stagemogelijkheden kunnen creëren, naast de leerwerkplekken bij erkende leerbedrijven. “Een voorbeeld: onze studenten kunnen ook leren door aan de slag te gaan als bijvoorbeeld BOA in opleiding. Of in een coronateststraat. Daarvoor zijn natuurlijk wel goede afspraken nodig met gemeenten en GGD.” Een ander creatief alternatief kan het omtoveren van leegstaande bedrijfs- of evenementenlocaties tot ’stagehubs’ voor verschillende opleidingen zijn. “Lelystad Airport bijvoorbeeld biedt als locatie veel ruimte voor simulaties die nu niet in school kunnen worden georganiseerd vanwege de 1,5 meter-maatregel. Dat docenten op zo’n locatie wél aan de slag kunnen met één-op-één-praktijkonderwijs kan bovendien bijdragen aan het werkplezier.”