De resultaten bieden perspectief, aangezien deze meisjes tot de grootste en meest onzichtbare groep slachtoffers van mensenhandel in Nederland behoren. Woordvoerder Shamir Ceuleers: ‘Volgens de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen is van deze 1.300 meisjes slechts 2 tot 3% zichtbaar. Met onze innovatieve aanpak en beperkte middelen lukte het ons om 12% van deze groep in beeld te krijgen en te ondersteunen. Een bescheiden, maar desondanks belangrijke stap in de goede richting.’ Ondanks dat hiermee vooruitgang is geboekt, kijkt het CKM met een dubbel gevoel naar de onderzoeksbevindingen. Ceuleers: ‘Enerzijds vinden we het positief dat het met de chat steeds beter lukt om in contact te komen met een deel van deze onzichtbaar gewaande groep, anderzijds blijft het onacceptabel dat we van ruim duizend minderjarige slachtoffers nog altijd geen idee hebben waar zij zich bevinden. Daar ligt ook de uitdaging voor het kabinet om de volgende stappen te faciliteren.’
Resultaten
In het afgelopen jaar kwamen bijna 300 slachtoffers van mensenhandel in beeld bij Chat met Fier. In vrijwel alle gevallen ging het om slachtoffers die zelf contact zochten (89%). In de overige gevallen ging het om iemand die een melding maakte over een ander persoon. De meeste slachtoffers zaten ten tijde van het contact nog midden in de uitbuitingssituatie. Wat opvalt is hun jonge leeftijd: twee derde is minderjarig en ruim een kwart zelfs 15 jaar of jonger. Bij één op de vijf slachtoffers waren meerdere daders betrokken, wat lijkt te wijzen op georganiseerde criminele netwerken.
Ceuleers: ‘Schokkende resultaten, die laten zien dat er nog veel werk aan de winkel is. Zowel voor de politie als voor de hulpverlening liggen er evenwel kansen. Om meer slachtoffers in beeld te krijgen, heeft de Tweede Kamer de regering inmiddels opgeroepen om te onderzoeken welke rol proactieve online hulpverlening hierin kan spelen. Het CKM juicht deze ontwikkeling toe, maar spoort het kabinet niettemin aan hier een topprioriteit van te maken.’
Rust de politie met voldoende middelen uit
Het rapport laat zien dat een grote groep jonge slachtoffers voor een lange periode wordt uitgebuit, maar niet gesignaleerd. Slachtoffers blijven dus verstoken van zorg en mensenhandelaren kunnen ongestoord hun gang gaan. ‘Dit is buitengewoon zorgelijk’, aldus Ceuleers. ‘Mensenhandel is een klassiek haaldelict. Dat maakt dat de opsporing proactief op zoek moet naar mensenhandelaren en hun slachtoffers. We weten dat dit veel capaciteit kost en om specifieke expertise vraagt. Juist op dit punt gaat het mis.’
Al sinds de reorganisatie van de politie in 2013 zijn er signalen dat er onvoldoende capaciteit, prioritering en expertise bij de politie aanwezig is om mensenhandel effectief te kunnen aanpakken. Ondanks het doorvoeren van diverse maatregelen, heeft de politie ook dit jaar aangegeven dat de bezetting en inzetbaarheid van de mensenhandelpolitie onder druk staat. Als gevolg zijn de kabinetsambities ten aanzien van de opsporing dit jaar niet gehaald.
Ceuleers: ‘Het is dan ook de hoogste tijd dat de mensenhandelpolitie de middelen krijgt om deze problemen het hoofd te bieden. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat eerst inzichtelijk wordt wat de politie concreet nodig heeft. Zonder een grondige analyse kunnen we wel weer gaan pleiten voor extra miljoenen, wat ook nodig lijkt, maar weten we niet of het lek daarmee boven water is. Dit kan niet wachten tot het volgende kabinet. Staatssecretaris Broekers-Knol van Justitie en Veiligheid moet hier vandaag nog mee aan de slag’.