Niet alleen daalde het aantal geslachte kalveren gedurende het tweede kwartaal, ook het zogenoemde voortschrijdend twaalfmaandstotaal nam van maart tot en met mei af. Het voortschrijdend twaalfmaandstotaal corrigeert voor seizoeninvloeden en maandelijkse verschillen in werkdagen. In mei was het voortschrijdend twaalfmaandstotaal gedaald naar 1,58 miljoen kalveren. Dat is 4 procent minder dan in februari, de maand voor de gedeeltelijke lockdown. In juni zette deze daling niet verder door en was er vergeleken met mei juist weer een lichte stijging te zien (0,4 procent).
De daling van het het aantal geslachte kalveren en varkens sinds maart hangt samen met de sluiting van de horeca en de terugvallende export als gevolg van de coronacrisis. Daardoor ontstond er een gebrek aan afzetmogelijkheden voor kalfsvlees. Een deel van het kalfsvlees is ondergebracht in de vriesopslag.
Productie varkensvlees afgenomen
In april was het voortschrijdend twaalfmaandstotaal van het aantal geslachte varkens 16,8 miljoen, in mei was dit afgenomen tot 16,3 miljoen slachtingen (-3 procent). Door een uitbraak van het coronavirus onder personeel moesten sommige slachthuizen in mei en juni sluiten, op andere locaties slachten of de capaciteit verminderen. Het voortschrijdend twaalfmaandstotaal tot en met juni bleef met 16,3 miljoen varkens gelijk aan dat van mei.