In 2017 overleden ruim 82 duizend mensen van 80 jaar of ouder. Dat is ongeveer 10 procent van alle tachtigplussers die in dat jaar in Nederland woonden. Bijna de helft van de overleden tachtigplussers woonde bij overlijden in een verpleeghuis, twee jaar eerder woonde het merendeel van hen nog thuis. Vooral in het laatste levensjaar nam het aandeel in het verpleeghuis sterk toe. Van de overledenen woonden relatief meer vrouwen dan mannen in het verpleeghuis, ongeacht de leeftijdsgroep. Mannen die bij overlijden in het verpleeghuis woonden kwamen daar vaker dan vrouwen pas kort voor hun overlijden terecht.
Vrouwen hebben vaker geen partner (meer)
De meeste overleden tachtigplussers waren op het moment van overlijden verweduwd of hadden geen partner. Dit kwam het meest voor bij ouderen in het verpleeghuis; daar had 80 procent geen partner (meer) bij overlijden, bij ouderen die tot het eind toe thuis woonden was dat 62 procent. Vrouwen hadden bij overlijden vaker geen partner (meer) dan mannen. Bij thuiswonende 80- tot 85-jarigen was het verschil het grootst: 69 procent van de vrouwen en 32 procent van de mannen had geen partner (meer). Dat vrouwen vaker alleen overblijven komt doordat ze doorgaans ouder worden dan mannen en meestal een oudere partner hebben.
Meerderheid overleden thuiswonende tachtigplussers had kind in de buurt
Op het moment van overlijden had 55 procent van de tachtigplussers die thuis woonden in 2017 een kind binnen 5 kilometer afstand wonen. 6 procent woonde zelfs op hetzelfde adres als een van de kinderen. Van de thuiswonende tachtigplussers had 21 procent geen kinderen (meer), of de kinderen stonden niet in Nederland geregistreerd.