Dat is de kern van een wetsvoorstel van minister Grapperhaus (van Justitie en Veiligheid) dat vandaag in consultatie is gegaan en een Europese richtlijn omzet in Nederlands recht.
Deze richtlijn vervangt een Kaderbesluit dat vanwege technologische en maatschappelijke ontwikkelingen verouderd is. Voor een groot deel voldoet Nederland al aan de verplichtingen van de richtlijn.
Moderne betaalmethoden, die in de afgelopen jaren zijn ontstaan, zijn niet alleen handig voor consumenten en ondernemingen, maar bieden ook mogelijkheden om te frauderen. Deze fraude is vaak grensoverschrijdend en raakt inwoners in meerdere landen. Daarom is het van groot belang dat deze fraude krachtig wordt aangepakt. De richtlijn biedt daarvoor betere mogelijkheden en zorgt ervoor dat in de hele Europese Unie dezelfde regels gelden. Niet alleen giraal en elektronisch geld, maar ook virtuele valuta, zoals bitcoins, vallen onder de richtlijn.
Het wetsvoorstel regelt dat nieuwe betaalmethoden net zo goed worden beschermd door het strafrecht als de ‘oude’, zoals de bankpassen. Op dit moment is fraude met betaalpassen al apart strafbaar. Omdat er steeds meer nieuwe betaalmethoden komen waarbij geen bankpassen meer worden gebruikt, is het voor een effectieve bestrijding gewenst om fraude met nieuwe betaalmethoden op dezelfde manier apart strafbaar te stellen als fraude met betaalpassen.
Daarom gaan in het geval van betaalfraude de maximale gevangenisstraffen omhoog. Voor computercriminaliteit waarmee betaalgegevens worden verkregen, betekent dit een verhoging van twee naar drie jaar. Voor het vervalsen van betaalgegevens of betaalapplicaties gaan de straffen omhoog naar zes jaar. Dat geldt ook voor de straffen op het verkopen of in bezit hebben van gestolen betaalgegevens. Een voorbeeld daarvan is de handel op speciale carding-fora online, ook wel carding genoemd. De straf daarvoor is op dit moment maximaal één jaar.