Doodslag
Op 29 april 2017 stak de toen 15-jarige verdachte het slachtoffer met een mes in de borststreek. Het slachtoffer werd in het hart geraakt en is daardoor overleden. De aanleiding voor het steken was het feit dat het slachtoffer de enkele weken eerder door de verdachte gekochte en betaalde drugs niet had geleverd. De verdachte voelde zich daarom boos en opgelicht door het slachtoffer. In de weken daarna liet de verdachte aan vrienden weten dat hij het slachtoffer wilde ‘terugpakken’, ‘steken’, ‘slaan’ en soms ‘doodmaken’.
De rechtbank oordeelde dat sprake was van voorbedachte raad en dus van moord. Het hof acht daarvoor onvoldoende bewijs aanwezig. Dat de verdachte tegen zijn vrienden sprak over ‘doodmaken’, merkt het hof, mede gelet op zijn gedragsstoornis, aan als grootspraak van de verdachte. Het hof acht wel doodslag bewezen.
Straf
De verdachte beëindigde het leven van het slechts 16-jarige slachtoffer vroegtijdig en ontnam daarmee diens meest elementaire recht: het recht op leven. Hij heeft groot en onherstelbaar leed toegebracht aan de naasten van het slachtoffer. Ook heeft hij de rechtsorde ernstig geschokt, zeker nu het misdrijf op de openbare weg is gepleegd. Dit rechtvaardigt volgens het hof de maximaal toegestane jeugddetentie van 12 maanden. Daarnaast is gebleken dat de verdachte een gedragsstoornis heeft die langdurige behandeling vereist. Daarom legt het hof ook een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op.
Shockschade
De stiefbroer van het slachtoffer heeft gezien dat het slachtoffer is gestoken, dat deze op de grond lag en dat hulpverleners trachtten zijn leven te redden. De moeder van het slachtoffer is kort na het steken ter plaatse gekomen en heeft gezien hoe hulpverleners bezig waren met het behandelen van haar zoon. Bij beiden is hierdoor zogenoemde shockschade ontstaan, die het hof bij beiden begroot op € 15.000.