donderdag, 10. januari 2019 - 13:28 Update: 10-01-2019 15:54

20 jaar cel voor moord op broer kroongetuige, OM in hoger beroep

20 jaar cel voor moord op broer kroongetuige
Foto: Archief EHF
Amsterdam

De man die op 29 maart vorig jaar de broer van kroongetuige Nabil B. doodschoot, krijgt 20 jaar gevangenisstraf. Volgens de rechtbank heeft de man het slachtoffer op koelbloedige wijze vermoord en daarmee geen enkel respect getoond voor zijn leven. Het Openbaar Ministerie vindt de staf te laag en zegt in hoger beroep te gaan.

Zesmaal

Op 29 maart 2018 beschoot de dader het slachtoffer in zijn bedrijfspand in Amsterdam-Noord: het slachtoffer werd zesmaal geraakt en overleed ter plaatse. De dader heeft bekend dat hij in opdracht van een ander heeft gehandeld, hij zou daarvoor een geldbedrag van 100.000 euro ontvangen. Na de moord is de verdachte weggereden in een vluchtauto en heeft een tas met wapens in het water gegooid. Wie de opdrachtgevers of contactpersonen zijn, heeft de dader niet willen vertellen.

Motief

De rechtbank gaat ervan uit dat de liquidatie verband hield met het feit dat de broer van het slachtoffer een kroongetuige is. Van een ander motief om het slachtoffer om het leven te brengen is niet gebleken en de liquidatie vond slechts enkele dagen na het openbaar maken van de kroongetuige-overeenkomst plaats. Tegelijkertijd gaat de rechtbank ervan uit dat de dader niet wist dat zijn slachtoffer de broer van een kroongetuige was.

Intentie

De officier van justitie had een gevangenisstraf van 28 jaar geëist: een moordaanslag op een familielid van een kroongetuige is een aanslag op de rechtsstaat en moet volgens het Openbaar Ministerie extra zwaar worden bestraft. Omdat de rechtbankervan uitgaat dat de dader niet wist dat het slachtoffer de broer van een kroongetuige was, legt zij een andere straf op: de dader had met deze moord immers niet de bedoeling een aanslag op de Nederlandse rechtsstaat te plegen. De intentie die zijn opdrachtgever(s) hadden, kan de dader daarom niet worden aangerekend. Wel vindt de rechtbank de liquidatie en de gevolgen daarvan voor de nabestaanden zo ernstig dat zij – in vergelijking met andere straffen in liquidatiezaken – een zware gevangenisstraf van 20 jaar oplegt.