“Tumoren zijn veranderlijk in hun zuurstofvoorziening, delingsactiviteit en afweercellen. Hierdoor wisselt de gevoeligheid voor bestraling. Ook de positie van een tumor kan veranderen door bijvoorbeeld de ademhaling. Voor succesvolle radiotherapie is het cruciaal hier grip op te krijgen.”
Door bestraling van een tumor ontstaan zuurstofradicalen die het DNA permanent beschadigen, waardoor de kankercellen sterven. En daar gaat het vaak mis, legt Jan Bussink uit: “Als je een millimeter normaal weefsel hebt, zie je ongeveer 10 tot 15 bloedvaten. Maar in tumoren heb je in even grote gebieden soms helemaal geen bloedvaten. Het is een chaotisch geheel wat niet goed is aangelegd. Zuurstoftekort tiert er welig. Als je bij een goed doorbloede tumor de bloedtoevoer afknijpt, heb je drie keer zoveel straling nodig om de tumor te vernietigen. Zuurstoftekort is een heel potent resistentiemechanisme.”
In een gebied met weinig zuurstof is ook de afweer verstoord. Afweercellen hebben immers zuurstof nodig. Bussink zoekt daarom naar manieren om stralingsresistentie tegen te gaan: “We proberen tijdens de bestraling de zuurstofspanning tijdelijk te verhogen. Maar de rest van de tijd heeft de tumor dan alsnog weinig zuurstof. Daar heeft het immuunsysteem niets aan. Daarom zoeken we ook naar andere middelen die de stofwisseling aanpakken, zodat cellen minder zuurstof gebruiken. Hiermee hopen we een langdurig effect te bereiken.”
Zelfvaccinatie
Immuuntherapie is naast opereren, chemotherapie en bestraling een nieuwe ‘vierde pijler’ in de behandeling van kanker. Hierbij wordt het afweersysteem een handje geholpen bij het opruimen van kwaadaardige cellen. Bijvoorbeeld door het toedienen van extra afweercellen, of door het presenteren van stukjes tumoreiwit aan afweercellen zodat zij gerichter kunnen aanvallen. Deze tumoreiwitten komen ook vrij door bestraling van tumoren. Radiotherapie versterkt dus via een soort ‘zelfvaccinatie’ het immuunsysteem.
De combinatie van radiotherapie met immuuntherapie leidt tot verrassende resultaten. Jan Bussink illustreert dit met een recent Amerikaans onderzoek naar longkanker: “Hierbij is de gebruikelijke behandeling een combinatie van chemo- en radiotherapie. De langjarige overleving van longkankerpatiënten is daarna maximaal twintig procent. Dat is de laatste tien jaar niet veel beter geworden. Maar met toevoeging van immuuntherapie verdubbelt in dit onderzoek de overleving. Zo’n sterk effect hebben we nog nooit eerder gezien.”
Bestraling in de MR-Linac
Ademhaling zorgt voor veel beweging van organen, waardoor tumoren niet netjes stilliggen. Met de huidige bestralingsapparatuur is de buikregio moeilijk in beeld te krijgen. Hierdoor lukt het vaak niet een wat hogere dosis in één keer te geven. Dit is wel nodig om een voldoende sterke immuunrespons op te wekken. Met nieuwe bestralingstechnieken, zoals de MR-Linac techniek, kan dat wel, vertelt Bussink: “Je bestraalt hierbij onder begeleiding van MRI-beelden waarmee je kunt corrigeren voor de ademhaling. Nu bestralen we nog vaak dichtbij liggende lymfeklieren mee. Misschien moet je dat juist niet doen, omdat de immuunreactie na bestraling juist in deze klieren gebeurt. Met de MR-Linac kun je deze met rust laten.”
Uiteindelijk wil Bussink nieuwe inzichten uit zijn onderzoek kunnen toepassen in de behandeling van patiënten met prostaat-, long- en hoofd-halskanker. Maar voor het zover is, is nog veel fundamenteel en klinisch onderzoek nodig: “We willen goed begrijpen hoe het mechanisme werkt voordat we naar de patiënten kunnen. Dit onderzoek staat nu nog in de kinderschoenen. Onze groep zal hier de komende jaren veel werk aan verrichten.”
Over de hoogleraar
Jan Bussink (1964) studeerde Geneeskunde aan de Radboud Universiteit en behaalde in 1989 zijn artsexamen. Hierna werkte hij met een fellowship van KWF-Kankerbestrijding in het laboratorium voor experimentele radiotherapie van het Radboudumc en op het Department of Experimental Radiotherapy van het M.D. Anderson Cancer Center in Houston, USA. In 2000 promoveerde Bussink op onderzoek naar het micromilieu van de tumor. Hij onderzocht het gebrek aan zuurstof in tumoren en de consequenties van het verbeteren van de zuurstofspanning voor de bestraling. Sinds zijn specialisatie tot radiotherapeut in 1997 werkt hij in het Radboudumc als radiotherapeut en staflid met als aandachtsgebied de longoncologie. Vanaf 2011 is hij hoofd van het Radiotherapy and OncoImmunology laboratory (ROI) waar sinds begin dit jaar onderzoeksgroepen uit de radiotherapie en immunologie samenwerken.