Het herzieningsverzoek steunde onder meer op nieuwe deskundigenrapportages waaruit naar voren kwam dat zeer aannemelijk is dat de het slachtoffer niet is overleden als direct gevolg van – door de verdachte toegediende – alcohol in combinatie met door het slachtoffer gebruikte medicijnen, maar door acuut hartfalen. Dat deskundigenoordeel neemt echter niet weg dat het hof destijds heeft geoordeeld dat de dood van het slachtoffer aan de verdachte is toe te rekenen, omdat de verdachte geen medische hulp heeft ingeroepen voor het slachtoffer, ook niet toen deze hulp dringend nodig was.
Anders dan in het verzoek wordt aangevoerd is het slachtoffer niet plotseling en onaangekondigd overleden, maar ongeveer drie kwartier of meer nadat de verdachte, die had vastgesteld dat de hartslag van het slachtoffer abnormaal hoog was, tegen getuigen had gezegd dat het volgens hem een aflopende zaak was. In de tussenliggende periode heeft de verdachte niet de hulp van een arts ingeschakeld, hoewel dat overduidelijk nodig was, maar heeft hij het slachtoffer een mengsel van wijn, gin en palmboomrum met een zeer hoog alcoholpercentage te drinken gegeven.