Nog diezelfde zondagavond kon de politie de 29-jarige verdachte aanhouden op het terras van een club op het Rembrandtplein. Tegelijk werden drie andere mannen - twee Engelsen en een Ier - aangehouden op verdenking van wapenbezit. Na doorzoeking van de horecagelegenheid trof de politie drie vuurwapens en bijbehorende munitie aan.
Het slachtoffer heeft aangifte gedaan en diverse verklaringen afgelegd, in eerste instantie bij de politie en later ook bij de rechter-commissaris. De officier acht zijn verklaringen betrouwbaar en geloofwaardig, enerzijds omdat de verklaringen van meet af aan consistent zijn geweest en anderzijds omdat ze steun vinden in andere bewijsmiddelen. Ook het feit dat het slachtoffer zijn eigen rol als verkoper van nepdrugs niet uit de weg gaat, speelde een rol. Alles afwegende kan naar het standpunt van de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte die zondagavond met een geladen vuurwapen op het slachtoffer heeft geschoten. Dat het wapen weigerde doet daar niets aan af.
De officier van justitie in haar requisitoir: “Verdachte heeft in een uitgaansgebied in het centrum van Amsterdam, waar op dat moment veel mensen aanwezig waren, met een vuurwapen gericht op het slachtoffer geschoten. Dit is levensgevaarlijk en heeft bij het slachtoffer tot grote angst geleid.” Gelet op de ernst van het feit en de ‘lichtvaardige, achteloze wijze’ waarop verdachte het wapen heeft getrokken, heeft de officier een onvoorwaardelijke celstraf van vier jaar geëist.
Op 23 mei jl. stonden de drie mannen die verdacht werden van wapenbezit voor de rechter. Op 6 juni heeft de rechtbank twee van hen, een Engelsman en een Ier, wegens wapenbezit veroordeeld tot 107 dagen celstraf. De derde man werd door de rechtbank vrijgesproken.
De rechtbank doet op 26 juli uitspraak in de zaak die vandaag voor de rechter stond.