Halsslagader
De verdachte stak in februari 2016 het slachtoffer in diens hals met een mes en raakte daarbij de halsslagader. Het slachtoffer rende vervolgens bloedend de straat op. Hij overleed 4 dagen later in het ziekenhuis aan zijn verwondingen. De 21-jarige man kwam al snel in beeld als verdachte.
Hij woonde op een kamer naast dat van het slachtoffer en was tijdens het incident als enige andere aanwezig in het pand. Hij ontkent echter steevast iets met het steekincident te maken te hebben. Hij stelt dat het slachtoffer ofwel zichzelf heeft neergestoken ofwel dat een onbekend gebleven persoon de woning is binnengekomen en het slachtoffer heeft neergestoken.
Handen gewassen
De rechtbank vindt het voldoende komen vast te staan dat de verdachte na het steekincident in de keuken zijn handen heeft gewassen, ondanks de ontkenning van de verdachte op dit punt. De rechtbank oordeelt uiteindelijk dat het niet aannemelijk is geworden dat het slachtoffer zichzelf heeft verwond of dat een onbekend gebleven derde daarvoor verantwoordelijk is en dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de conclusie dat de verdachte zijn huisgenoot op zijn kamer heeft neergestoken.
Geen tbs, zwaardere celstraf
De verdachte heeft een onomkeerbaar verlies veroorzaakt en een zeer groot leed toegebracht aan de nabestaanden van het slachtoffer. Dat de verdachte tot op heden heeft nagelaten om te vertellen wat er precies is gebeurd en waarom, maakt het verlies voor de nabestaanden nog tragischer. Bovendien heeft de verdachte zich berekenend opgesteld door te wijzen op alternatieve scenario’s, waarbij hij zelfs opperde dat het slachtoffer zelf zijn keel had doorgesneden.
De officier van justitie eiste een celstraf van 6 jaar en terbeschikkingstelling (tbs). De psycholoog en psychiater stellen echter dat op grond van hun onderzoek niet duidelijk is geworden of de verdachte tijdens het incident aan een psychotische stoornis leed.
De rechtbank moet de verdachte daarom aanmerken als volledig toerekeningsvatbaar en kan geen tbs opleggen. De officier van justitie eiste subsidiair een celstraf van 10 jaar. Volgens de rechtbank brengt die straf de ernst van het delict onvoldoende tot uitdrukking, daarom legt zij een zwaardere straf op.