De NWA heeft in 2016 289 bedrijfsinspecties en 70 toepassingsinspecties bij fruittelers uitgevoerd. Bij de bedrijfsinspecties zijn bladmonsters genomen, die zijn onderzocht op werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen. Daarnaast keken inspecteurs of de gewasbeschermingsmiddelen volgens de voorschriften zijn gebruikt en of het bedrijf voldoet aan alle (administratieve) verplichtingen. Bij toepassingsinspecties controleerden inspecteurs of telers zich bij het werken met de middelen aan de voorschriften houden. Een toepassingsinspectie kan dus alleen uitgevoerd worden als op het moment van inspecteren met gewasbeschermingsmiddelen wordt gewerkt. Bij de bedrijfsinspecties bleek dat 90% van de telers de regels naleeft. Bij de toepassingsinspecties was de naleving 84%.
Verschil grootfruit en kleinfruit
Uit het onderzoek blijkt dat telers van grootfruit zich vaker niet houden aan voorschriften voor het gebruik in de buurt van oppervlaktewater en de maximale dosering of aantal toepassingen. Telers van kleinfruit gebruiken vaker gewasbeschermingsmiddelen die op een bepaald gewas niet toegelaten zijn. De totale nalevingspercentages zijn bij telers van grootfruit en kleinfruit gelijk. Grootfruit zijn alle fruitsoorten die aan bomen groeien (zoals appels, peren en kersen). Kleinfruit is fruit dat groeit aan struiken of planten (bijvoorbeeld aardbeien, kruisbessen en frambozen).
In totaal hebben 40 fruittelers een bestuurlijke boete gekregen omdat zij zich niet aan de regels houden. Er zijn bij het onderzoek geen verboden stoffen aangetroffen.