maandag, 19. december 2016 - 9:13 Update: 19-12-2016 9:30

Is papa dood meneer agent? ''Nog nooit was politiewerk zo moeilijk''

Politie
Foto: Archief EHF/ foto ter illustratie
Zaandam

Tom Verweij werkt als hoofdagent binnen team Zaanstad. Regelmatig schrijft hij een column op Facebook over zijn dagelijkse politiewerk.

Werken bij de politie is heftig. Iedere agent weet dat zodra hij of zij bij de politie solliciteert. Hoe heftig politiewerk kan zijn, en in hoeverre dat impact op je leven kan hebben, kun je van tevoren niet inschatten. Uit een onderzoek blijkt dat een agent in een week meer meemaakt dan een gemiddeld persoon in een heel leven.

Tom Verweij beschrijft hieronder een van de meldingen die op hem de meeste indruk heeft gemaakt. Het betreft een melding van een man die zichzelf verhangen. Hij is gevonden door een van zijn kinderen. 

'Wij zijn letterlijk op een minuut afstand van de opgegeven locatie en rennen naar ons voertuig. Gelijktijdig met een ander politievoertuig arriveren we bij de locatie. We rennen naar binnen en zien dat een man zichzelf heeft opgehangen aan het traphekje bovenaan de trap. Het is een waar horrorbeeld waar we als politie inmiddels helaas gewend aan zijn geraakt.

Mijn collega's knippen de man los omdat de mogelijkheid bestaat dat hij er nog niet lang hangt. Ze beginnen direct met reanimeren. Ik loop naar buiten en loop naar het jongetje toe dat zijn eigen vader zo had gevonden. Het kind is nog jong en staat keihard te huilen. De buren staan inmiddels ook buiten en hebben door dat het foute boel is. Ik roep naar hen of we even naar binnen mogen komen. Uiteraard mag dat. Opeens kijkt het jochie mij met grote, betraande ogen aan. 'Agent, is papa dood?', vraagt hij.'

'De allerbeste agenten en ambulance-mensen doen hun best voor je vader', antwoord ik met een brok in mijn keel en sla een arm om hem heen. 'Kom, we gaan even naar binnen.' Samen met het jongetje ga ik op de bank van de buren zitten. Ik hoor steeds meer sirenes naderen en zelfs de traumahelikopter overvliegen. Het jongetje is opgehouden met huilen en kijkt strak voor zich uit. Ik bedenk me dat afleiding waarschijnlijk goed is en vraag aan de buren of zij papier en kleurpotloden hebben. Ik leg alles voor hem neer. Hij begint meteen te tekenen. De buren zijn ook in de woonkamer.

'Vind je het goed als ik heel even naar buiten loop?' vraag ik na een aantal minuten. Het jongetje kijkt mij aan en knikt van ja. Hij lijkt iets rustiger te zijn geworden. Van de gespannen rust binnen, beland ik in een georganiseerde chaos buiten. Het personeel van de helikopter wordt zojuist met gillende sirenes door een politiewagen gebracht. Buiten staan twee ambulances en drie politiewagens. De hele buurt staat buiten. Velen staan het kennelijk opwindende schouwspel te filmen met hun mobiele telefoon. Ik loop naar mijn chef toe en vraag hoe het met de man gaat. 'Hij wordt op dit moment gereanimeerd. Het ziet er niet goed uit, Tom.'

Ik loop naar mijn collega's en zie dat zij, samen met het medische personeel, hun uiterste best doen het leven van de man te redden. Als ik weer terug wil lopen naar het mannetje dat een tekening aan het maken is, zie ik dat een man het afzetlint optilt en naar de woning waar we de man vonden wilt lopen.

'Meneer, u mag niet onder het lint door. Bent u soms familie?', roep ik. De man antwoord. 'Nee maar ik wil weten wat er aan de hand is. Jullie maken me verdomme wakker als ik nachtdienst heb gehad, dan heb ik recht om te weten waarom.' Ik probeer rustig te blijven. 'Meneer, u moet ons ons werk laten doen. U heeft geen enkel recht om onder het lint te gaan.' De man blijft staan en kijkt mij kwaad aan. Ik voel mij steeds bozer worden maar ik weet mij in te houden. 'Meneer. U gaat nu naar achteren of ik ga u helpen', hoor ik mezelf zeggen. De man blijft staan.

Twee collega's horen kennelijk wat er aan de hand is en gaan naast me staan. Ik geef de man een flinke zet. De man loopt scheldend terug naar het lint en gaat er achter staan. Had ik de man kunnen aanhouden? Dat had gekund, maar ik koos ervoor mijn aandacht op het jongetje binnen te richten. Terwijl ik terug naar het huis loop, hoor ik via mijn portofoon dat mijn chef vraagt of ik naar hem toe ga. 'Tom, de reanimatie is gestaakt. De man is overleden. We gaan kijken of we de moeder kunnen bereiken, zodat zij het aan het zoontje kan vertellen.'

Het bleek dat de ouders van het zoontje gescheiden waren en dat de moeder urenlang reizen van de Zaanstreek was. Het mannetje had, behalve zijn vader, geen familie in de buurt. Een hels dilemma: moesten we de moeder het slechte nieuws laten vertellen en het jongetje urenlang in spanning laten zitten of moesten wij het doen? Na overleg met het ambulancepersoneel en de moeder, besloten we dat wij het gingen vertellen. Omdat ik al contact had met het jongetje, moest ik datgene doen wat het meest verschrikkelijk is aan het politiewerk: het slechtnieuwsgesprek. Mijn chef ging ervoor zorgen dat er hulpverleners kwamen om het jongetje op te vangen.

Op de politieacademie hebben we uitgebreid geoefend hoe je het beste dit kan overbrengen, maar nooit heb ik geleerd hoe je dit het beste aan een kind kan vertellen.

Ik loop naar binnen. Het jochie is nog steeds aan het tekenen. Ik zie dat hij zijn vader heeft getekend. Het lijkt alsof mijn hersenen opnieuw moeten opstarten. Ik ga naast het jongetje zitten. Nog nooit was politiewerk zo moeilijk. Mijn hersenen draaien op volle toeren hoe ik het beste het nieuws kan overbrengen. Ik noem de naam van het jongetje. Tranen branden achter mijn ogen. Hij reageert niet. Ik noem nog een keer de naam van het jongetje en leg mijn hand op zijn schouder. Hij stopt met tekenen en kijkt strak naar het papier.

Op de academie hebben we geleerd om direct het slechte nieuws te brengen, maar ik wilde het iets minder direct doen. Het was een moeilijke overweging hoe ik het ging vertellen omdat ik het aan de ene kant niet te direct wilde doen, maar aan de andere kant het duidelijk moest zijn dat zijn vader overleden was en dat er geen kans meer was dat hij het ging overleven.

'De beste agenten en ambulance-mensen hebben alles gedaan wat ze konden. Er is zelfs een ambulance-helikopter gekomen om jouw papa te helpen. Maar ik heb slecht nieuws. Papa wordt niet meer wakker. Papa is dood.'

Het jochie begint keihard te huilen. De buren houden het niet meer en lopen de kamer uit. Ik leg een arm om de schouders, waarna hij mij direct omhelst en keihard huilt.

Ik ben bij het jongetje gebleven tot hulpverleners ter plaatse kwamen om de zorg over te nemen. Mijn collega, inmiddels een goede vriend, en ik rijden sprakeloos terug naar het bureau waar we werden opgevangen door onze chef en het zogenaamde TCO (team collegiale ondersteuning). Met hen hebben we over de gebeurtenis gepraat en zijn we goed opgevangen. Hierna hebben mijn collega en ik nog met ons thuisfront gebeld om even de stemmen van onze partners te horen.

Politiewerk kan enorm heftig zijn, aldus deze aangrijpende column van de agent.

Categorie:
Provincie:
Blik op 112:
Tag(s):