De twee mannen, die naast elkaar een kamer bewoonden in het kraakpand, hadden al langere tijd onenigheid. Het latere slachtoffer verweet de verdachtedat hij zijn kamer liet vervuilen en stankoverlast veroorzaakte. Het slachtoffer had al eens een gat in de muur gemaakt en hierdoor met een brandslang in de kamer van zijn buurman gespoten.
Op 11 maart liep het conflict tussen beiden uit de hand. Het slachtoffer sprak zijn buurman aan op zijn gedrag en zou daarbij ook geslagen hebben. Een huisgenoot wist de ruzie te sussen, maar deze laaide op toen het slachtoffer een ijzeren staaf door het gat in de muur tussen beide kamers gooide. De man maakte het gat vervolgens groter en stak zijn bovenlichaam er door. Op dat moment heeft de verdachte een mes gepakt en zijn buurman negen keer in het lichaam gestoken.
De officier van justitie besteedde veel aandacht aan de vraag of de verdachte een beroep kan doen op noodweer. Op zich was er volgens de officier zeker sprake van een situatie waarin de verdachte bedreigd werd. Toch kan hij naar het oordeel van het OM geen beroep doen op noodweer. De verdachte had namelijk ook kunnen vluchten én in deze situatie ook moeten vluchten.
Maar zelfs als van de verdachte niet verwacht mocht worden dat hij vluchtte, kan hij geen beroep doen op noodweer, aldus de officier van justitie. Daarvoor is er een te grote wanverhouding tussen het dreigende gevaar en het verdedigen met een mes. Ook is er volgens het OM geen sprake van noodweer exces. Het toegepaste geweld is zo buiten proportie, dat niet gesteld kan worden dat dit het onmiddellijke gevolg is van de gemoedstoestand waarin de verdachte verkeerde door de dreigende situatie.
De officier van justitie vindt dat de verdachte strafbaar is voor de gepleegde doodslag. Het is een ernstig feit, dat veel leed heeft veroorzaakt bij de nabestaanden en een schok heeft veroorzaakt in de omgeving.
Bij de strafeis is ook rekening gehouden met het achterliggende conflict tussen de mannen en met de persoon van de verdachte, die geen strafbladheeft en volgens deskundigen verminderd toerekeningsvatbaar is. Alles afwegende vindt de officier van justitie een gevangenisstraf van zeven jaar op zijn plaats.
De rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, doet op 27 december uitspraak.