'Daarnaast mag de man wat het OM betreft voor vijf jaar geen voertuig besturen. De man wordt ervan verdacht op 5 april 2015 een dodelijk ongeluk te hebben veroorzaakt door met zijn auto frontaal een 26-jarige bromfietser aan te rijden', aldus het OM.
De verdachte zou die avond in de auto zijn gestapt met teveel drank op. Onderweg van zijn vriendin naar huis rijdt de man over een slecht verlichte weg achter een hoger voertuig.
Ondanks dat het eerste gedeelte van desbetreffende weg een ononderbroken belijning kent, waaruit duidelijk wordt dat inhalen niet is toegestaan, en ondanks het ontbreken van zicht op mogelijke tegenliggers besluit de verdachte op een inhaalmanoeuvre te maken.
Doorgereden na aanrijding
De tegemoetkomende bromfietser wordt frontaal geraakt door de auto van de verdachte. De verdachte is na de aanrijding niet gestopt om zich om het slachtoffer te bekommeren maar is in plaats daarvan doorgereden naar huis. Het slachtoffer overlijdt ter plaatse.
Het OM reageert in appèl op het verweer dat door het ontbreken van straatverlichting de verdachte het ongeval in mindere mate verweten kan worden. Het OM meent dat de verdachte gezien die situatie juist nog voorzichtiger had moeten zijn en stelt daarbij dat de verlichting van een tegemoetkomend voertuig juist in een donkere situatie goed zichtbaar is.
Hoewel de exacte snelheid van de auto van de verdachte niet vast is komen te staan, beargumenteert de advocaat-generaal dat uit het dossier blijkt dat de snelheid bij het inhalen gelet op de verkeersomstandigheden te hoog is geweest. Uit onderzoek blijkt dat de verdachte meer had gedronken dan is toegestaan bij het besturen van een auto.
Ernst van de feiten
De verdachte is gaan rijden nadat hij in eerste instantie per taxi vanuit de binnenstad naar het huis van zijn vriendin is gegaan, aldus het OM. Na het ongeval heeft de verdachte het slachtoffer op straat laten liggen en is doorgereden met een voorruit waardoor nauwelijks nog zicht op de weg mogelijk was.
De advocaat-generaal benadrukt ter zitting de ernst van deze feiten en rekent de verdachte zijn gebrek aan normbesef sterk aan. “Verdachte is uiteindelijk gewoon naar bed gegaan en heeft zelfs niet anoniem naar de politie gebeld.”
Uitspraak in eerste aanleg
De rechtbank veroordeelde de man eerder tot een gevangenisstraf van achttien maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 42 maanden. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 30 maanden geëist en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vijf jaar. Zowel verdachte als het OM zijn tegen de uitspraak in hoger beroep gegaan.
Het hoger beroep van het OM richt zich tegen de strafoplegging en de onderbouwing door de rechtbank. Het OM meent dat daarbij door de rechtbank onvoldoende gewicht is toegekend aan de feiten en omstandigheden die de zaak zo ernstig maken en het overlijden van het slachtoffer voor de nabestaanden zo onverteerbaar maken en eist daarom een veroordeling van de verdachte tot de in eerste aanleg geëiste straf. Het Hof doet over twee weken uitspraak.