Het OM heeft de afgelopen week in totaal negen zaken afgedaan. Donderdag 6 oktober stonden de eerste verdachten voor de meervoudige kamer van de rechtbank Rotterdam. In alle zaken ging het om ondernemers die óf gedeeltelijk óf helemaal niet hebben voldaan aan hun administratieplicht. Als ondernemer ben je verplicht een administratie te voeren en die administratie af te dragen aan de curator wanneer je bedrijf failliet gaat. De curator heeft die nodig om te bepalen wat de rechten en plichten van de ondernemer zijn. Is de administratie slecht bijgehouden of niet overgedragen, dan maak je je als failliete ondernemer al snel schuldig aan zogenoemde bankbreuk. De verdachten die op 6 oktober voor de rechter stonden lieten schulden achter van 10.000 tot maar liefst 1,8 miljoen euro. In alle zes de zaken legde de rechter werkstraffen op, variërend van 60 tot 180 uur.
Donderdag 13 oktober vond er een Taakstraf OM (TOM) zitting plaats. Op een dergelijke zitting doet het OM een zaak zelf af. Ook in deze drie zaken was er telkens sprake van een ondernemer die geen of geen volledige administratie kon overleggen aan de curator. Zo verklaarde één verdachte dat hij wel plan was om de administratie zelf te gaan voeren, maar omdat zijn interesse daar niet lag heeft hij het laten versloffen. Ook hier kregen de verdachten werkstraffen opgelegd van 100 en 120 uur.
Aanpak faillissementsfraude
Faillissementsfraude is een maatschappelijk probleem waardoor het vertrouwen in het handelsverkeer wordt geschonden. De schade waarmee private partijen als collega-ondernemers, banken en werknemers maar ook de overheid (waaronder Belastingdienst en UWV) worden geconfronteerd wordt geschat op 1,7 miljard euro per jaar. Inmiddels loopt landelijk het wetgevingsprogramma Herijking Faillissementsfraude.
Ook binnen het Openbaar Ministerie krijgt faillissementsfraude meer aandacht. Om te komen tot een effectieve aanpak van faillissementsfraude is samenwerking tussen curatoren, Belastingdienst, FIOD, politie, de rechter-commissaris in faillissementen en het Openbaar Ministerie essentieel. In Rotterdam wordt met deze partners 4 keer per jaar een zogenoemd faillissementsfraudespreekuur georganiseerd. Tijdens dit spreekuur legt een curator die vermoedt dat er sprake is van faillissementsfraude zijn vermoedens voor aan de deelnemers van het spreekuur. Vervolgens wordt samen gekeken naar welke vervolgstappen wenselijk zijn.