Kinderen met een bepaalde variatie in hun DNA zijn gevoeliger voor een oorontsteking dan leeftijdsgenootjes zonder deze erfelijke aanleg. Dit schrijven zij in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Communications.
Een oorontsteking met loopoor tot gevolg is een van de meest voorkomende infectieziekten bij kinderen, en zorgt voor veel doktersbezoeken. Gijs van Ingen, KNO-arts in opleiding: 'Wij hebben een gen ontdekt dat ons helpt te begrijpen waarom het ene kind meer last heeft van looporen, terwijl het andere daar eigenlijk weinig mee te maken krijgt.'
Aanleg
Voorheen werd met name gesproken over omgevingsfactoren die de kans op looporen kunnen vergroten. Denk aan het aantal broertjes en zusjes of bezoek aan een kinderdagverblijf. 'Onze studie toont aan dat genetische aanleg wel degelijk meespeelt. Wij hopen dat deze studie eraan bijdraagt, dat in de toekomst een kind dat gevoelig is voor oorontsteking sneller kan worden herkend, en misschien anders of sneller wordt behandeld.'
Gevoeliger
De onderzoekers van het Erasmus MC werkten samen met het Amerikaanse Center for Applied Genomics. Zij vergeleken het DNA van dertienduizend kinderen met oorontstekingen en kinderen die daar geen last van hadden. Zij ontdekten onder meer dat kinderen met een bepaalde variant van het FNDC1-gen, verantwoordelijk voor een stofje dat een rol speelt in het opruimen van ontstekingen, gevoeliger waren voor oorontsteking dan andere kinderen.
Puzzel
Supervisor en KNO-arts Marc van der Schroeff vertelt dat aanvullend onderzoek nodig is om te begrijpen in hoeverre omgevingsfactoren en het DNA elkaar beïnvloeden. 'De mate waarin informatie in het FNDC1-gen actief wordt, zou bijvoorbeeld beïnvloed kunnen worden door dieet en rookgedrag van de moeder. De puzzel waarom het ene kind veel last heeft van oorontstekingen en de andere niet is ingewikkeld, maar deze studie helpt ons aanzienlijk.'