'De ramp heeft zich bijna een jaar geleden voltrokken en houdt onze samenleving en in het bijzonder de nabestaanden van de slachtoffers nog elke dag bezig. De inspanningen van het kabinet zijn en blijven gericht op de drie door het kabinet geformuleerde doelstellingen, repatriëring van de lichamen en persoonlijke bezittingen, onderzoek naar de toedracht van de ramp en het strafrechtelijk onderzoek.
Identificatie en repatriëring
Van de 298 slachtoffers zijn er 296 geïdentificeerd. In april 2015 zijn tijdens een bergingsmissie opnieuw stoffelijke resten gevonden. Dit is gebeurd op de zogeheten burnsites die uitgebreid zijn doorzocht. Hoewel maximaal is ingezet op het repatriëren van alle slachtoffers, kan nooit worden uitgesloten dat in de toekomst nog stoffelijke resten gevonden worden. Met de lokale autoriteiten en bevolking zijn afspraken gemaakt over de berging hiervan.
Om van de grote hoeveelheid stoffelijke resten DNA-profielen te kunnen laten maken, zijn naast het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) drie buitenlandse laboratoria (in Bosnië-Herzegovina, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten) ingeschakeld. Deze laboratoria beschikken over de juiste ervaring en capaciteit.
Deze inzet vond plaats onder aansturing van het NFI. In het buitenland zijn DNA-profielen gemaakt, de matching gebeurt in Nederland. Het identificatieproces van de stoffelijke resten (dus zowel DNA-profilering als matching), voor zover deze kansrijk konden worden bemonsterd, loopt tot 1 juli 2015. 'De laatste twee slachtoffers zijn tot op heden nog niet geïdentificeerd. De kans dat dit alsnog gaat gebeuren moeten we helaas zeer klein achten', aldus van der Steur.