Het OM stelt zich op het standpunt dat het geld geen legale herkomst heeft maar van een misdrijf afkomstig moet zijn. De concrete indicaties dat het zou gaan om illegaal geld zijn onder andere: de hoogte van het bedrag, de wijze van aantreffen en de coupures, waarbij met name de briefjes van 200 en 500 euro opvallend zijn. En daarnaast het feit dat nog steeds geen rechtmatige eigenaar zich heeft gemeld, terwijl degene die het geld verstopt heeft het ondertussen toch gemist moet hebben, dan wel de berichten in de media moet hebben gezien.
De rechtbank Noord-Nederland heeft echter op 29 april 2015 besloten dat het geld terug mag naar de vinder. Er zijn volgens de rechtbank onvoldoende aanwijzingen dat het geld een criminele herkomst heeft.
Het OM heeft na deze beslissing van de rechtbank de mogelijkheden van cassatie onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de oplossing niet via de Hoge Raad, maar via de wetgever gevonden moet worden. Daar kan voorzien worden in dit hiaat in de wetgeving. Zonder veroordeling of zonder verdachte is het wettelijk namelijk niet mogelijk geld uit het verkeer te nemen, ook al zou dat geld een criminele herkomst hebben. Dat is anders bij bijvoorbeeld wapens en drugs. Dit soort ‘criminele goederen’ kunnen wel worden vernietigd, ook al is er geen verdachte bekend.
De officier van justitie heeft op donderdag 25 juni de cassatie ingetrokken en heeft het beslag opgeheven en gelast de teruggave van het in beslag genomen geldbedrag van € 51.160,--.