Deze cijfers heeft het korps op donderdag 26 februari gepubliceerd. Korpschef Gerard Bouman gaat nader in op de cijfers en de achtergronden.
Van alle eenheden vuurden agenten van de Eenheid Rotterdam het vaakst met het dienstwapen: veertig keer. In de Eenheid Amsterdam ging het om negentien schietincidenten. Hun collega’s in de Eenheid Noord-Holland gebruikten het dienstwapen slechts twee keer en daarmee het minst van alle eenheden.
Ernstvuur
In een aantal gevallen, zoals de acht incidenten bij de Eenheid Limburg, is niet geregistreerd of het waarschuwingsschoten dan wel gerichte schoten betrof. Verder hanteerden agenten in totaal vijf keer een combinatie van waarschuwingsschoten en ernstvuur en viermaal ging een wapen onbedoeld af. Ernstvuur betekent overigens niet altijd dat de politie op een verdachte heeft geschoten. Agenten gebruikten hun dienstwapens bijvoorbeeld ook om een agressieve hond uit te schakelen (Eenheid Oost-Brabant) of een losgebroken koe te doden (Eenheid Amsterdam).
Strafrechtelijke vervolging
De Rijksrecherche onderzocht vorig jaar in totaal 33 schietincidenten waarbij politiemensen waren betrokken. Dat is een standaardprocedure als door het gebruik van dienstwapens gewonden of doden vallen. Het Openbaar Ministerie beslist uiteindelijk over eventuele strafrechtelijke vervolging van de betrokken politiemensen. In december kreeg een agent een maand cel voor poging tot doodslag. Hij had in Rotterdam op een automobilist geschoten en zich daarbij volgens de rechtbank niet aan de voorschriften gehouden.