Dat is een gemiddelde van 130 verblijfsvergunningen per jaar en dat komt ongeveer overeen met het aantal dat tijdens voorgaande kabinetten is verleend. Onder het kabinet Balkenende IV was het aantal verleende verblijfsvergunningen op grond van schrijnendheid gemiddeld 150 per jaar. Onder het kabinet Rutte I was dit gemiddeld 100 verblijfsvergunningen per jaar.
‘Ruim een jaar na inwerkingtreding van de Wet herschikken van de gronden voor asielverlening lijkt geen toename te hebben plaatsgevonden van een verlening van verblijfsvergunningen met toepassing van de discretionaire bevoegdheid op deze gronden’, aldus Teeven.