Brandstichtingen en vernieling
De voormalig vrijwillig brandweerman zou in de periode 28 oktober 2010 en 6 april 2013 meerdere branden hebben gesticht, waaronder een bedrijfsbus van zijn toenmalige baas en een auto van een collega brandweerman. Tevens zou de verdachte poederblussers hebben leeggespoten in brandweervoertuigen. Dit leverde een schade op van rond de 25.000 euro.
Wraak en frustratie
De man zou tot zijn daden zijn gekomen uit frustratie. Zijn contract bij een energiebedrijf werd niet verleng en uitte zijn woede door de bedrijfsbus in brand te steken. Daarnaast weigerde de verdachte een zegeltang terug te geven aan zijn voormalig werkgever, die hiervan aangifte deed.
De auto van zijn brandweercollega zou hij in brand hebben gestoken omdat hij naar eigen zeggen ‘als een klein kind’ werd weggestuurd bij bluswerkzaamheden. Hiervoor heeft hij wraak genomen.
Bedreigingen
De verdachte heeft enkele aangiften gedaan van bedreigen aan zijn adres. Deze aangiften zouden volgens justitie vals zijn. Een geplaatste rouwadvertentie waarin stond dat de verdachte was overleden, blijkt door hem zelf te zijn geplaatst.
Strafeis
De officier van justitie eiste een celstraf van veertien dagen, die gelijk staat aan zijn voorarrest. Daarnaast een voorwaardelijke celstraf van twee jaar, met een proeftijd van drie jaar. Justitie wil dat de verdachte zich laat behandelen voor opgelopen jeugdtrauma’s en zijn alcohol probleem.
Justitie houdt rekening met de strafeis omdat de man over een gebrekkig geestesvermogen beschikt en inmiddels in therapie is gegaan.