Tussen 2005 en 2016 kwamen 225 duizend arbeidsmigranten uit de EU/EFTA en 76 duizend kennismigranten van buiten de EU/EFTA naar Nederland. Dat is 22 procent van de totale immigratie van mensen met een niet-Nederlandse nationaliteit. In de periode 2013 tot 2016 kwamen 107,3 duizend arbeidsmigranten uit de EU/EFTA naar Nederland. Dit is meer dan twee keer zo veel als tussen 2005 en 2008. Het aantal kennismigranten van buiten de EU/EFTA steeg van 15,1 duizend tussen 2005-2008 naar 36,3 duizend tussen 2013-2016.
Belangrijkste nationaliteiten
Van de EU/EFTA-arbeidsmigranten die tussen 2005 en 2016 naar Nederland kwamen, had 32 procent de Poolse nationaliteit. In de top vijf staan verder de Duitse (9 procent), Britse (8 procent), Italiaanse (7 procent) en Franse (5 procent) nationaliteit. Kennismigranten van buiten de EU/EFTA hadden vooral de Indiase (29 procent), Amerikaanse (13 procent), Chinese (10 procent), Turkse (6 procent) of Japanse (5 procent) nationaliteit.
Woonsituatie en werkstatus partner
De meeste EU/EFTA-arbeidsmigranten (72 procent) en kennismigranten (62 procent) wonen een jaar na aankomst in Nederland alleen; ze staan niet met partner of kind geregistreerd op een Nederlands adres. 25 procent van de arbeidsmigranten woonde bij aankomst in Nederland met een partner, bij kennismigranten was dat 38 procent. 16 procent van de EU/EFTA-arbeidsmigranten en 13 procent van de kennismigranten van buiten de EU/EFTA had een partner met betaald werk. Meestal wonen zij in Nederland zonder kinderen.