,,Met deze wet stellen we een duidelijk norm: seks hoort altijd vrijwillig en gelijkwaardig te zijn. Iemand is strafbaar bezig als diegene weet – of had moeten weten – dat de ander niet wil, maar toch doorgaat. De huidige wetgeving ten aanzien van seksueel geweld sloot niet meer aan bij wat we als samenleving acceptabel gedrag vinden en wat niet. Seksueel misbruik heeft indringende en langdurige gevolgen op het leven van mensen. Ook seksuele intimidatie moet harder worden aangepakt. Het is onacceptabel dat straten gemeden worden en dat mensen – vaak vrouwen en kinderen – zich niet veilig kunnen bewegen op internet en op social media uit angst voor seksueel ongewenst gedrag van anderen’’, aldus minister Yeşilgöz.
Delicten verkrachting en aanranding
Om verkrachting of aanranding aan te tonen is het niet meer nodig om te bewijzen dat er sprake was van dwang, doordat bijvoorbeeld geweld was toegepast of was gedreigd met geweld. Iemand is strafbaar als diegene seksueel contact doorzet, terwijl er duidelijke signalen zijn dat de ander geen seks wil. Dwang, is voortaan wel een strafverzwarende factor, maar niet langer een vereiste voor een veroordeling voor verkrachting of aanranding. Degene die seksueel contact initieert, moet alert zijn of de ander hetzelfde wil. Als dit niet duidelijk is, moet je bij de ander nagaan hoe diegene erin staat.
Duidelijke signalen van een ontbrekende wil zijn bijvoorbeeld expliciet verbaal of fysiek afhoudend gedrag, maar kunnen ook bestaan uit non-verbale signalen of een passieve opstelling, zoals het uit angst bevriezen van het lichaam. Het blijft bij seksuele misdrijven zo dat het bewijs in concrete zaken lastig te leveren kan zijn. Vaak is sprake van een één-op-één situatie zonder getuigen. Als de verdachte dan ontkent, gaat het om het woord van de één tegen de ander. Steunbewijs is dan noodzakelijk, zoals sporen op het lichaam, camerabeelden en bijvoorbeeld tekstberichten. Verder is belangrijk dat in de nieuwe wet verkrachting niet kan verjaren. Slachtoffers kunnen zelf bepalen of en wanneer zij aangifte doen.
Online en offline
Met het toenemend gebruik van internet, sociale media en smartphones is er meer online seksueel contact. Dit maakt het mogelijk seksuele misdrijven ook op afstand te plegen. Vooral kinderen zijn kwetsbaar voor online seksueel misbruik. Met de Wet seksuele misdrijven wordt bijvoorbeeld het zogenoemde sexchatting strafbaar: het seksueel benaderen van kinderen beneden de leeftijd van 16, maar ook het seksueel benaderen van kinderen van 16 en 17 jaar in een kwetsbare positie. Bij sexchatting hoeft geen sprake te zijn van het doen van een voorstel tot een ontmoeting voor seksuele doeleinden. Dit in tegenstelling tot grooming, wat nu al strafbaar is. Hierdoor kan in de voorfase van daadwerkelijk seksueel misbruik eerder worden opgetreden.
Seksuele intimidatie
Ook wordt seksuele intimidatie in het openbaar strafbaar als overtreding. Door seksueel intimiderend gedrag voelen veel mensen zich onveilig. Zo kan het voorkomen dat iemand bepaalde straten ontwijkt of zich anders gaat kleden. Ook online komt het voor: bijvoorbeeld op social media of chatsites, dat seksueel intimiderende opmerkingen tegen anderen worden gemaakt. Dit heeft vaak een grote impact op het gevoel van veiligheid of waardigheid van mensen.
Hogere straffen
Naast nieuwe strafbaarstellingen worden ook straffen verhoogd voor een aantal seksuele misdrijven. Bijvoorbeeld verkrachting met een kind jonger dan 12 jaar. Hiervoor gaat de gevangenisstraf naar maximaal 15 jaar. Is het kind tussen de 12 en 16 jaar dan wordt de gevangenisstraf maximaal 12 jaar. Voor kinderpornografie wordt het strafmaximum verhoogd naar 6 jaar gevangenisstraf.
Uitvoering
Voor een goede uitvoering van de nieuwe wet is circa 1,5 jaar geleden al met de betrokken partijen , zoals de politie en het openbaar ministerie, een zogenoemd implementatietraject opgezet, om te faciliteren dat zij goed op de nieuwe wetgeving zijn voorbereid en zij straks met de nieuwe wetgeving in de hand zaken ook echt beter kunnen oppakken. Denk hierbij aan het maken van werkinstructies, aanpassingen van ICT en opleiding. Er worden bijvoorbeeld zo’n 25.000 politieambtenaren opgeleid in de nieuwe wet, zodat zij straks op 1 juli 2024 goed zijn voorbereid. Dit geldt niet alleen specifiek voor zedenrechercheurs, maar bijvoorbeeld ook voor intakemedewerkers op politiebureaus.