Dood door schuld
De rechtbank oordeelt dat er een zware zorgplicht rustte op verdachte. In dat licht heeft de verdachte onvoldoende gecontroleerd of de giek nog in goede staat verkeerde en heeft daardoor niet geconstateerd dat de giek is gaan rotten. Daarnaast heeft hij de tuigagekeuring laten verlopen. De rechtbank is van oordeel dat de schipper in aanmerkelijke mate verwijtbaar nalatig is geweest en dat het overlijden van het slachtoffer daar ook causaal mee in verband staat. De rechtbank acht dood door schuld daarom wettig en overtuigend bewezen.
Grote verantwoordelijkheid als schipper
De rechtbank geeft verder aan dat de verdachte als schipper van een zeilschip waarop mensen vervoerd worden een zeer grote verantwoordelijkheid heeft. Hij heeft nagelaten de giek voldoende te controleren en het schip tijdig te laten keuren. Verdachte is toch met het schip gaan varen, terwijl dat vanwege de verlopen keuring niet mocht. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij nalatig heeft gehandeld. Door deze nalatigheid is de giek gebroken en het slachtoffer, een scholiere van 12 jaar oud, overleden.
Onherstelbaar leed
Door het ongeluk is onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden. Uit de indringende slachtofferverklaringen van de nabestaanden blijkt hoe veel pijn en verdriet zij ervaren. De rechtbank begrijpt dat geen enkele straf recht zal doen aan het leed en het verdriet dat het verlies met zich meebrengt.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank houdt ook rekening met de persoon van de verdachte. Vast staat dat verdachte het ongeluk absoluut niet heeft gewild. De rechtbank heeft oog voor het feit dat het ongeluk grote impact heeft gehad en nog heeft op het leven van verdachte. Hij ondervindt nog steeds psychische gevolgen en volgt een behandeling bij een traumapsycholoog.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf gelet op landelijke oriëntatiepunten voor vergelijkbare delicten. Daarnaast is de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat verdachte niet grovelijk maar aanmerkelijk nalatig heeft gehandeld. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank een taakstraf een meer passende afdoening. De rechtbank zal daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen om daarmee de ernst van het feit uit te drukken. Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 150 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden.