Doorgaans liggen zowel de begrote baten als de begrote lasten iets lager dan de werkelijke baten en lasten in de jaarrekeningen. Bij de baten is dit verschil meestal groter dan bij de lasten. In 2020 waren de gerealiseerde baten relatief hoog doordat 44 gemeenten hun belangen in een energiebedrijf verkochten.
Gemeenten meer kwijt aan bijna alle beleidsterreinen
De begrote lasten op het beleidsterrein Bestuur en ondersteuning stegen het sterkst (+ 13,6 procent). Dit betreft onder meer de overhead, burgerzaken, de kosten van gebouwen van de gemeente, rentekosten over leningen en stelposten. Voor 2023 hebben gemeenten veel grotere bedragen op stelposten opgenomen, vooral om loon- en prijsstijgingen op te kunnen vangen. Ook worden hogere rentelasten verwacht.
Voor alle beleidsterreinen hebben gemeenten voor 2023 meer lasten begroot dan voor 2022, met uitzondering van Inkomensregelingen en participatie. Hiervoor is ongeveer evenveel geraamd als een jaar eerder. Op deze post worden verschillende kosten verantwoord. Bijvoorbeeld kosten voor bijstand, bijzondere bijstand, de IOAW, de IOAZ en de sociale werkvoorziening. Ook de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen staat op deze post.
Voor andere posten binnen het sociaal domein is voor 2023 bijna 8 procent meer begroot dan een jaar eerder. Dit zijn kosten die te maken hebben met onder meer de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), jeugdhulp, maatschappelijk werk, de aanpak van huiselijk geweld en vluchtelingenopvang. Gemeenten verwachten meer geld uit te geven aan vluchtelingenopvang, leefgeld voor Oekraïners en zorg. Vanaf 2023 moeten ook de kosten van de Centra voor Jeugd en Gezin binnen het sociaal domein geboekt worden in plaats van op Volksgezondheid.