De gemeente sloot in 2018 een overeenkomst met EOS voor het leveren van warmte voor de gemeentelijke zwembaden in Finsterwolde en Winschoten door middel van het plaatsen van biomassa-installaties. Nadat omwonenden van de installatie in Winschoten bij de gemeente over overlast hadden geklaagd, bleek uit een in opdracht van de gemeente uitgevoerd emissie-onderzoek dat gevaarlijke stoffen werden uitgestoten door deze installatie waarbij emissiegrenswaarden werden overschreden. De gemeente heeft EOS vervolgens opgedragen om beide installaties stil te leggen totdat een nieuwe meting aantoont dat wél aan de emissie-eisen wordt voldaan. De gemeente heeft EOS in de gelegenheid gesteld om aan de hand van een gezamenlijk plan van aanpak aan te tonen dat de biomassa-installatie aan de emissie-eisen voldoet. Hierna zijn nieuwe emissie-metingen uitgevoerd. De gemeente vindt dat ook uit die nieuwe metingen blijkt dat de installaties meer schadelijke stoffen uitstoten dan is toegestaan en heeft de overeenkomst met EOS om die reden ontbonden.
Wat wil EOS?
EOS vecht in deze procedure de ontbinding van de overeenkomst aan. Zij eist ook schadevergoeding van de gemeente en wil dat gemeente wordt verplicht om mee te werken aan het weer in bedrijf stellen van de installaties.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank wijst de vorderingen van EOS af. Volgens de rechtbank mocht de gemeente de overeenkomst ontbinden.
Uit de eerste twee metingen blijkt dat bij de uitstoot van de installatie de emissiegrenswaarde voor stof wordt overschreden. Volgens EOS toont de derde meting echter aan dat de uitstoot beneden die emissiegrenswaarde blijft. De rechtbank is dat niet met EOS eens. De derde meting is om een aantal redenen niet bruikbaar. EOS heeft dan ook niet conform het Plan van Aanpak aangetoond dat de installaties aan de emissie-eisen voldoen. EOS is verder tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst omdat de gebruikte houtsnippers niet, zoals was afgesproken, uit de directe omgeving van de gemeente werden betrokken, maar van veraf (over een afstand van 220 km) aangevoerd moesten worden.