Drugsgebruik moeder
Op 1 oktober 2020 bracht de vrouw, een drugsgebruiker, Yara naar de kinderopvang. Aan het einde van de middag nam ze GHB in. Ze goot de vloeistof vanuit een waterfles in een dopje om het vervolgens boven de gootsteen op te drinken. Naast de gootsteen stond ook het flesje van Yara. Daarna heeft ze het flesje met drugs op een plankje in de keuken van haar woning gezet. Nadat ze de drugs had ingenomen, haalde ze Yara weer op van de opvang. Diezelfde avond gebruikte ze nóg een keer drugs en is ze mogelijk ‘out’ gegaan. Midden in de nacht merkte ze dat Yara ‘heel zwaar was’ en dat haar lippen blauw waren, waarop ze 112 belde. Toen de hulpdiensten in haar woning kwamen begonnen ze de baby te reanimeren. Yara werd met hartslag, maar zonder zelfstandige ademhaling, naar het ziekenhuis gebracht. Op 3 oktober is zij overleden. In eerste instantie werd een verklaring van natuurlijk overlijden afgegeven. Maar toen een maand later onderzoeksresultaten bekend werden, bleek dat in Yara’s urine sprake was van een zeer hoge GHB spiegel.
Roekeloos gedrag
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de moeder verantwoordelijk is voor de dood van Yara. Het Openbaar Ministerie vindt dat er sprake is van opzet. Het staat vast dat Yara is overleden als gevolg van inname van GHB. Maar er is volgens de rechtbank geen bewijs dat de moeder Yara met opzet drugs gaf. Dat het handelen van de moeder uiteindelijk tot de dood leidde is wél bewezen. Hoe Yara de GHB precies binnenkreeg, is niet duidelijk geworden, maar het staat vast dat haar moeder de drugs in huis haalde én gebruikte terwijl zij als enige de zorg had over haar baby. De moeder wist van de gevaren van de drugs en tóch heeft zij – met een baby in huis – de drugs, waaronder GHB gebruikt. Dit deed zij in de keuken waar óók het flesje van Yara stond. Hiermee heeft zij roekeloos gehandeld en is zij schuldig aan de dood van Yara, aldus de rechtbank.
Tbs met voorwaarden
Verschillende deskundigen hebben de moeder onderzocht. Zij concluderen dat er bij haar sprake was en is van een drugsprobleem, maar ook van een stoornis. Zij vinden, net als het OM, dat de moeder niet onbehandeld terug kan keren in de maatschappij. De rechtbank neemt dat advies over en legt de tbs-maatregel op. De verwachting is dat zij – na het uitzitten van de gevangenisstraf – nog jarenlange behandeling nodig heeft om terug te keren in de maatschappij. Daarnaast bepaalt de rechtbank dat na de gevangenisstraf en behandeling het Openbaar Ministerie vinger aan de pols kan houden in het leven van de moeder. Daarvoor is een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd.