Begin juni 1992 werd haar lichaam aangetroffen in een vijver bij een kerk in Zaandam. Milica bleek door steekverwondingen om het leven te zijn gebracht. Op diverse plaatsen in haar lichaam werden spermasporen aangetroffen.
In eerste instantie leidden uitgebreide rechercheonderzoeken niet tot het vinden van de dader. Pas in 2017 kon, door nieuwe ontwikkelingen op het gebied van DNA-onderzoek, een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek worden uitgevoerd. Verdachte was één van de twee mannen die weigerde aan dit onderzoek deel te nemen. Doordat zijn broer wel DNA afstond, heeft het onderzoek - in combinatie met andere informatie - toch geleid tot zijn aanhouding.
Eind 2018 werd de man veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf voor het om het leven brengen van Milica. De rechtbank oordeelde dat hij met zijn daad heeft willen voorkomen dat hij voor haar gewelddadige verkrachting zou worden bestraft. Voor de verkrachting zelf werd de man niet veroordeeld omdat dit feit naar het oordeel van de rechtbank door tijdsverloop verjaard was.
Hoger beroep
Tegen deze straf gingen zowel de verdachte in hoger beroep. De verdachte hield vol niets met de dood van Milica te maken te hebben. Het Openbaar Ministerie tekende hoger beroep aan omdat de rechtbank verkrachting verjaard achtte. Voor het OM was het belangrijk dat de verdachte ook voor dit feit veroordeeld werd.