Straffen
De rechtbank heeft aan de hoofdverdachten, twee medewerkers van Vestia, gevangenisstraffen opgelegd van dertig en twaalf maanden. Bestuurders van de bedrijven die met de fraude meededen hebben straffen gekregen die variëren van negen maanden cel tot 240 uur taakstraf. Voor de bedrijven zelf waren er bovendien geldboetes, oplopend tot € 50.000,-. Ook heeft de rechtbank gevangenisstraffen opgelegd aan tussenpersonen die de fraude mogelijk en gemakkelijker maakten.
'Tussenpersonen zwaarder gestraft'
In sommige gevallen heeft de rechtbank zwaarder gestraft dan de strafeis van de officieren van justitie. Dat geldt met name voor de tussenpersonen. Die hebben een actieve en onmisbare rol gespeeld in de fraude en ervoor gezorgd dat ook andere bedrijven erbij betrokken raakten. Dat heeft zo ondermijnend gewerkt, dat de rechtbank een (hogere) onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer op zijn plaats vindt.
Schade terugbetalen aan Vestia
De veroordeelde bedrijven en personen moeten ook de schade terugbetalen die Vestia in dit proces op ze heeft willen verhalen. Vestia zelf schat de totale schade als gevolg van de fraude in op bijna drie miljoen euro.
Werkwijze
De twee Vestia-medewerkers spraken tussen 2015 en 2018 met een groot aantal schoonmaak- en onderhoudsbedrijven af dat deze bedrijven werkopdrachten van Vestia zouden krijgen, in ruil voor een deel van de omzet of betaling van een extra bedrag. Met behulp van tussenpersonen werd de aanbestedingsprocedure van Vestia gemanipuleerd. Zo mochten de schoonmaakbedrijven na het verstrijken van de deadline hun offerte aanpassen, zodat ze als beste uit de bus kwamen.
Relatief 'dure' partij uitgezocht
Bij andere aanbestedingen zocht de Vestia-medewerker een relatief ‘dure’ partij uit, om vervolgens te vertellen aan een van de frauderende bedrijven tot welke prijs het kon meedingen om de opdracht te krijgen. De winnende offerte was in die gevallen duizenden, soms tienduizenden euro’s hoger dan de kosten die gemoeid waren met het daadwerkelijk uitvoeren van het werk. Soms ook werd er buiten het aanbestedingstraject om opdrachten gegund aan bedrijven die bereid waren iets extra’s te betalen. Die extra betalingen – steekpenningen – werden daarna verdeeld tussen de Vestia-medewerkers en de tussenpersoon.
Honderden valse facturen
Via honderden valse facturen en via bedrijven die als doorgeefluik fungeerden kwam het geld uiteindelijk bij de juiste persoon terecht. Zo sluisde de vader van een van de hoofdverdachten op die manier ruim zeven ton door, in amper twee jaar tijd. Ook betaalden sommige bedrijven in natura: door bouwmaterialen of gereedschap te leveren aan een van de Vestia-medewerkers, een nieuwe keuken of een bijbetaling voor een andere auto. Door de manipulatie wist Vestia van niets. Omdat het leek alsof de aanbestedingsregels waren gevolgd, tekende Vestia contracten met de frauderende bedrijven en betaalde Vestia de te hoge, vervalste rekeningen.
Nauwkeurig
Opvallend is hoe nauwkeurig de Vestia-medewerkers en de tussenpersonen bijhielden hoeveel geld er onderling te verdelen was. In excel-sheets werd precies en up-to-date bijgehouden welk bedrijf welke opdracht gekregen had en tegen welke opdrachtsom. In de overzichten stond ook hoeveel het werk in werkelijkheid kostte, en hoe het overschot verdeeld moest worden en wie nog wat tegoed had. Verbazingwekkend is verder de intensiteit en snelheid waarmee er werd gebeld, gechat en gemaild om een offerte of factuur aan te passen – te vervalsen – en het gemak waarmee de prijzen werden opgehoogd.
Vertrouwen beschadigd
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank zwaar laten meewegen dat de fraudeurs – op een paar uitzonderingen na – zich alleen maar hebben laten leiden door hun geldzucht. Geen moment hebben zij erbij stilgestaan dat wat zij deden strafbaar was en dat het een eerlijke manier van handelen onmogelijk maakte. Ook interesseerde het de frauderende bedrijven niet dat zij een sociale verhuurder als Vestia voor enorme bedragen dupeerden. Voor de Vestia-medewerkers geldt dat zij het vertrouwen hebben beschadigd dat mensen mogen hebben in een semipublieke organisatie als Vestia.